STAATS (BEDRIJVEN) SCHULD

De schulden worden volgens onze monetaire autoriteiten aangepakt, en als gerekend wordt volgens de formele cijfers die bekendgemaakt worden, is er in de eerste drie jaar van de regeertermijn een daling te zien van de schuldenlast van de staat Suriname als rechtspersoon van grofweg 4,1 miljard USD naar 3,9 miljard USD, wat een daling zou betekenen van ongeveer USD 200 miljoen en behoorlijk indrukwekkend is, binnen de scope en context van bijvoorbeeld de tweede Oppenheimer-lening: dubbel de waarde daarvan zou zijn afgenomen aan de nationale schuld. Op het tempo van regeren en inlopen, zou na twintig jaar Santokhi-Brunswijk beleid, Suriname schuldenvrij kunnen zijn, wat natuurlijk iets minder indrukwekkend is.

Het minst indrukwekkend van alles is, dat gebleken is dat naar schatting USD 1.7 miljard aan schulden tot nu toe verborgen is gehouden voor het Surinaamse publiek, omdat het ontbreken aan jaarcijfers, het laks omgaan met de wettelijke verplichting om dat in te lopen en het feit dat parastatale organisaties formeel voor een groot deel hun eigen rechtspersoonlijkheid hebben, redenen zijn die de regering genoemd heeft om die schuld niet bij te tellen in hun communicatie met het Surinaamse volk en niet te betrekken bij het plaatje dat aan IMF, IDB, ISDB en de Wereldbank gepresenteerd is. Handig is ook om te weten en om niet helemaal te weten, welk gedeelte van die schuld ontstaan is tijdens de regering Santokhi, omdat tijdens zijn regeerperiode SWM, EBS, TELESUR, SLM en Grassalco over geen enkel boekjaar een jaarrekening hebben opgeleverd conform de Wet Jaarrekeningen, conform de oude regels van het Wetboek van Koophandel, conform best practices in accountancy, conform boekhoudbeginselen, conform kasboeksysteem, conform een ‘winkelschrift’, bonnetjes methode of een telraam uit de kleuterklas.

De cijfers ontbreken en ondanks het feit dat het om een strafbaar feit gaat, waarvoor zowel de directie als feitelijke leidinggevenden, wat mede inhoudt, overactieve commissarissen of afgevaardigden vanuit het kabinet, maar ook ministers of de president, allemaal verantwoordelijk en aansprakelijk gehouden kunnen worden.

Daarnaast erkende minister Ramdin eind maart, dat wel degelijk staatssteun verschaft is aan de SLM, iets wat zijn collega-regeringsleden in alle talen ontkent hebben, iets wat in strijd is met de beginselen van wat met IMF overeengekomen is en iets waar in de financiële nota’s van 2021, 2022 en 2023, geen budget, noch realisatie aantekening van te vinden is.

Los van het feit dat dit boekhoudkundig niet te verklaren is, roepen de comptabiliteit, doelmatigheid en rechtmatigheid derhalve ernstige vraagtekens op.

Minister Raghoebarsing verklaarde begin april 2024 dat grofweg 60 staatsbedrijven meteen gesloten zouden kunnen worden.

Hij duidde op de onzelfstandigheid van het bestuur en van de financiële draagkracht. Schokkend is dat van de tien grootste aangeschreven staatsbedrijven, slechts Staatsolie de minister de financiële boekhouding heeft kunnen verschaffen.

De Vereniging van Economisten Suriname heeft reeds aangegeven dat zelfs als van een ongeverifieerd en waarschijnlijk voorzichtig geschat bedrag van USD 80 miljoen aan schuld wordt uitgegaan, er geen bedrijfsmatige realiteit is, waarbinnen SLM ooit tot aflossing kan komen uit operationele inkomsten.

Ook uitte de VES haar zorgen over de schuldenlast en wees erop dat minder dan 10 procent van de schulden van de bedrijven aan de staat Suriname zelf zijn en verwees naar het regeerakkoord, waarin juist herstructurering en rapportage van de schulden van deze groep aan rechtspersonen, als onderwerp is aangemerkt. De VES vroeg daarna in reactie op de opmerkingen van minister Raghoebarsing, aandacht voor governance, bedrijfsefficiëntie, reorganisaties en privatisering.

More
articles