CBvS WISSELKOERS NAAR SRD 16,30

ZWARTE MARKT IN PANIEK EN STUWT KOERS NOG HOGER

Per 1 maart wil de regering Santokhi maatregelen toepassen om de wisselkoers verder te ‘beheersen’. Volgens het staatshoofd, moeten deze maatregelen de wisselkoers brengen naar een acceptabele hoogte, die een positieve werking moet hebben op de koopkracht. Naar verluidt, houdt een van deze maatregelen in, dat de wisselkoers van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), verruimd zal worden van SRD 14,29 naar SRD 16,30 voor de US-dollar. Volgens economen zal de CBvS, de wisselkoers verruimen om de zwarte markt koers te benaderen. Hierdoor zullen de CBvS-koers en de zwarte markt koers slechts op enkele punten verschillen. We zijn geen economen, maar het verhogen van de wisselkoers bij de Centrale Bank, betekent toch ook, dat de douanekoers wederom wordt verhoogd en daarbij alle goederen die in de winkel worden verkocht, in prijs zullen stijgen? Keerpunt vraagt zich af, of het verruimen van de wisselkoers wel de juiste aanpak is, want als de zwarte markt koers weer stijgt, dan zijn we toch verder van huis, of niet? Waarom probeert de regering steeds te wedijveren met de parallelkoers, die wordt bepaald door cambio’s en illegale geldhandelaren?

Zou het niet gewoon een beter idee zijn de cambio’s te laten buigen voor de wisselkoers van de moederbank? Het stijgen/verruimen van de CBvS-wisselkoers, is de zoveelste ‘devaluatie’ van onze munt. Keerpunt begrijpt niet, waarom onze monetaire autoriteit niet met sancties komt, om de markt op een strategische wijze te ordenen.

De rol van de moederbank is om te waken over de interne en externe waarde (koopkracht resp. wisselkoers) van de nationale munt met het doel ultieme prijsstabiliteit. Maar naar onze mening, lijkt het eerder erop dat de zwarte markt koers bepalend is en blijft. Is de Centrale Bank vergeten, dat om prijsstabiliteit daadwerkelijk te realiseren, het essentieel is, dat zij een hoge mate van autonomie heeft en behoudt. Er blijkt namelijk een significant statistisch verband te bestaan tussen een onafhankelijke Centrale Bank en het inflatieniveau. Dit verband is: hoe onafhankelijker de Centrale Bank, hoe lager de inflatie. Ook blijkt meer Centrale Bank onafhankelijkheid gepaard te gaan met een grotere begrotingsdiscipline van de overheid, aangezien deze geen beroep kan doen op de Centrale Bank voor de financiering van structurele overheidstekorten.

Volgens president Santokhi, is de IMF-steun bestemd voor de Centrale Bank ter versterking van de monetaire positie van het land, de internationale reserve, betalingsbalanssteun en de wisselkoers. De steun is volgens hem niet bestemd voor begrotingssteun. Maar de onderhandelingen met het IMF, hangen juist af van twee discussiepunten, waarover nog geen overeenstemming is bereikt en die gaan over de overheidsbegroting en het wisselkoersbeleid. Dus waarom zijn deze punten zo belangrijk voor het IMF? Wat betreft de eerste kwestie, is het IMF van mening, dat het door de regering gepresenteerde budget, niet realistisch is. In het onlangs gepubliceerde ‘Landrapport’ is aangegeven, dat de Surinaamse overheid in 2021, ondanks het financieringspotentieel van het IMF, niet in staat zal zijn om zich de uitgaven in de huidige staatsbegroting te permitteren. Eerder had de president aangegeven, dat de regering eind januari een nieuwe begroting zou indienen, maar dat is nog niet gebeurd.

Over het wisselkoersbeleid, heeft het IMF eerder gesteld, dat de wisselkoer flexibeler moet zijn om externe schokken te absorberen en stabiliseren. De regering devalueerde het beurstarief met 89,2 procent, maar waarschuwde dat ondanks de druk van de parallelle markt, het wisselkoersregime gecontroleerd zal worden door de overheid. De tijd dringt bij de onderhandelingen tussen het IMF en de regering Santokhi, want de aflossingen van buitenlandse schulden dienen na 26 april hervat te worden. Ook zijn de uitstelperiodes voor sommige lokale obligaties al begonnen. De regering zou de standstill kunnen verliezen van de obligatiehouders, indien de onderhandelingen met het IMF, zich blijven voortslepen.

Dit werd duidelijk in een onlangs gepubliceerd rapport van EMFI, waar er een analyse is gemaakt van de huidige situatie in Suriname. In het rapport stellen economen en andere deskundigen, dat hoewel president Santokhi hoopte dat er snel een akkoord zou worden bereikt met het IMF (mogelijk eind januari of begin februari), zijn ​​de onderhandelingen nog steeds gaande. De regering is volgens de president, nog steeds op zoek naar kapitaal tegen een lage rente, dat beschikbaar is in de wereld om hier in te zetten om projecten uit te voeren en om de dure leningen af te kopen die zijn afgesloten door de toenmalige regering, waarvoor we nu gemiddeld 14 tot 15 procent aan rente betalen per jaar.

More
articles