SURINAAMS BANKWEZEN IS ZEER KWETSBAAR

Het Surinaamse bankwezen is zeer kwetsbaar, dat hebben we gemerkt vanaf het moment dat de geldzending van 19,5 miljoen euro in beslag werd genomen op Schiphol. Deze inbeslagname heeft ervoor gezorgd dat ons financieel systeem sinds vorig jaar vastloopt, omdat de Centrale Bank van Suriname, CBvS, geen geldzendingen meer kan wegsturen. Het meest zorgwekkende van deze situatie is, dat deze 19,5 miljoen euro onze hele economie stremt, omdat de herkomst van het geld, kennelijk naar de mening van het beslag leggend Openbaar Ministerie in Nederland, niet voldoende is verantwoord. Er worden het afgelopen jaar op allerlei manieren nog wel betalingen gedaan via nostro-rekeningen (de werkrekeningen van de Surinaamse banken in het buitenland), anders kunnen Surinamers geen betalingen verrichten in het buitenland. Maar wat gebeurt er wanneer die nostro-rekeningen niet aangevuld kunnen worden met contant geld dat nu wordt opgepot in Suriname? Dit probleem is de realiteit waarmee onze banken nu moeten werken en het financieel klimaat zal niet veranderen zolang wij niet drastische maatregelen treffen ten aanzien van onze manier van omgaan met compliance regelingen (zoals de wettelijke anti-witwasregels) bij internationaal bankieren. In Suriname zijn er momenteel een tiental commerciële banken die een rol spelen in onze samenleving, waarvan drie grote banken en de rest, gemeten in balanstotalen, relatief kleine banken. Een handicap bij een aantal van de kleine banken is, dat zij geen jaarverslagen publiceren, waardoor het publiek niet geïnformeerd is over wat deze banken voorstellen. Ook de Centrale Bank van Suriname zelf is ver achter met het publiceren van jaarverslagen. We kunnen hierbij een voorbeeld aanhalen van de kleinschaligheid van de tien banken in Suriname als we hun gepubliceerde balanstotalen bij elkaar optellen en een schatting maken van de kleinere banken die deze niet gepubliceerd hebben, dan kom je ongeveer op maximaal 2,5 tot 3 miljard USD als balanstotaal van alle banken bij elkaar. Hiervan is ongeveer 2 miljard USD van de drie grote banken en minder dan 1 miljard ligt bij de overige kleine banken. In Nederland hebben de drie grootste banken een balanstotaal van 2.100 miljard euro. Dit toont duidelijk aan hoe kleinschalig en dus ook kwetsbaar, ons bankwezen is. De totale winsten van alle banken in Suriname opgeteld, bedragen naar schatting nog geen 16 miljoen euro (cijfers 2017). Door deze kleinschaligheid is er ook geen substantiële mogelijkheid om de overheid te financieren met ontwikkelingsgerichte investeringen, zeker niet in vreemde valuta. Wanneer dat wel overwogen zou worden, dan brengen alle tien banken bij elkaar nog geen 30 miljoen USD (of tegenwaarde in SRD) op om die lening te bewerkstelligen. Er gelden immers beperkingen op grond van richtlijnen van de CBvS, wat banken maximaal mogen uitlenen aan één debiteur, waarbij ook gekeken moet worden naar de gegoedheid van die debiteur in verband met de rentebetalingen en betaling van aflossingen. Suriname heeft een lage rating, is dus een hoog risico debiteur, waardoor de leenrente ook nog eens hoog is. Maar de ontwikkeling van het land kan niet steunen op een bedrag van 30 miljoen USD aan lokale leencapaciteit. Wanneer we weten dat het beoogde ontwikkelingsniveau niet ondersteund kan worden door het bankwezen, dan weten we dat dit bankwezen ons land niet zal kunnen ondersteunen in het grote ontwikkelingsgebeuren. We kunnen daarom liever een beperkt aantal gezonde grotere banken hebben waar de zeven kleinere banken zich bij zouden kunnen aansluiten om de bancaire sector minder kwetsbaar te maken en betere efficiency cijfers te bereiken dan in de huidige versnipperende en risicovolle kleinschaligheid. De grote banken kunnen het algemeen belang van de klanten beter in acht nemen en dienen in plaats van het winstnemingsbelang van de bank alleen. De grote lokale banken moeten uiteraard streven naar een goede dividenduitkering voor hun aandeelhouders en dus tegelijkertijd ook zorgen dat zij genoeg verdienen door middel van het aanbieden van diensten en producten, maar vanwege onze kleinschaligheid en kwetsbaarheid, is niet meer te garanderen dat een belegger door het nemen van aandelen in een bank meer rendement krijgt dan op een risico lage spaarrekening. Thans is de financieel-economische situatie in Suriname dusdanig, dat banken de afgelopen jaren niet normaal dividend hebben kunnen uitkeren. Wanneer er naar de jaarverslagen wordt gekeken van drie betrokken banken, dan zoeken economen als eerste naar een al dan niet gedeeltelijke voorziening ten laste van de winst van de 19,5 miljoen euro dat vorig jaar in beslag is genomen. Dit blijkt tot nu toe nog niet in een al goedgekeurd jaarverslag te zijn opgenomen en dat kan, naar alle waarschijnlijkheid, alleen als er daarvoor toestemming is verleend door de CBvS om dit bedrag niet te boeken als (al dan niet voorlopig) verlies in hun jaarverslag van 2018. Dit wil zeggen, dat als de jaarverslagen van de overige betrokken banken die voorziening ook niet vermelden deze banken over 2018 zwevende jaarverslagen tonen. De juiste presentatie zou dan zijn geweest om dit bedrag mee te nemen in de voorziening dat de banken het geld (deels) niet terug krijgen, want dit bedrag moet worden geregistreerd in de balans van het jaar waarin het verlies is geleden. Een dergelijke voorziening zou een forse invloed hebben op eventuele dividenduitkeringen. Ook hier ziet men weer hoe fragiel ons bankwezen is, want als deze 19,5 miljoen euro wordt voorzien door de drie grote banken, dan zullen zij alle drie over het jaar 2018 wellicht verlies boeken. Wat een dramatische weerslag heeft deze inbeslagname dus gehad en tot nu toe voelen we het na-effect.

 

NRA

Dan hebben het nog niet gehad over het National Risk Assessment, NRA. De voorbereiding van deze NRA is anderhalf jaar te laat begonnen, omdat de maatregelen die vooraf moeten geschieden, nog maar kort geleden door de benoeming van een commissie van start zijn gegaan. Risk self assessment betekent, dat je een oordeel over jezelf moet uitspreken, het is kortom een self assessment van ons land, dat uitgevoerd moet worden binnen een internationaal erkende modelstructuur in overeenstemming met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force. Wanneer Suriname een self assessment gaat doen over alle risico’s die spelen binnen onze financiële sector, dan kunnen we gerust stellen, dat het behoorlijk schort aan controle, naleving maar vooral aan handhaving (hoeveel vermoedelijke witwaszaken zijn vervolgd en hebben tot een berechting geleid?). Gezien de grootste focus van de risico’s van het witwassen van gelden, heeft ons land werk aan de winkel. Op dit moment wordt Suriname gezien als doorvoerland van drugs, wat gepaard gaat met het witwassen van geld. Gezien Suriname al op internationaal niveau onder een vergrootglas is geplaatst, moeten wij ons nog meer bewijzen met deze NRA. De voorspelling van deskundigen is dat internationale banken niets meer met Suriname te maken willen hebben als deze NRA tot een slecht rapportcijfer leidt, en daarvoor moeten wij waken. Suriname moet zich bewijzen dat het de controle van de aankomende evaluatie van de Caribbean Financial Action Task Force, CFATF, de Caribische werkarm van de FATF waarbij ons land is aangesloten, kan doorstaan. Suriname zal in het laatste kwartaal van 2020, na de publicatie van de NRA, wederom door de CFATF worden geëvalueerd. Vooruitlopend op deze evaluatie dient ons land dus die NRA uit te voeren en de risico’s van witwassen en terrorismefinanciering te identificeren, beoordelen en begrijpen en vervolgens acties te ondernemen voor het terugdringen, eigenlijk vermijden, van de geïdentificeerde risico’s en kwetsbaarheden. Ook benieuwd naar ons rapportcijfer dat de hele wereld zal overgaan?

More
articles