August Boldewijn, bestuurskundige, zegt dat hij niet weet hoe Suriname uit al de leningen zal komen die de regering met internationale financiële instituten afsluit. Hij is van mening dat de regering goed nagedacht moest hebben alvorens zij een obligatielening op de internationale markt realiseerde (US$ 550 miljoen). Dit vanwege de onlangs afgesloten leningen bij de Islamitische Ontwikkelingsbank, het IMF en de Oppenheimer Group. De bestuurskundige merkt op dat de regering rekent op een hoge goud- en olieproductie om de leningen terug te betalen. Hij vraagt zich af wat de garantie is, dat de wereldmarktprijs voor goud en olie de lucht in zal gaan.
De obligatielening, die op basis van een rente van 9,25 procent is afgesloten en een looptijd heeft van tien jaar, zal de Staat volgens Boldewijn ongeveer US$ 5 miljoen kosten aan rente per jaar. Ook de twee banken die als bemiddelaars zijn opgetreden namens de Staat Suriname, zullen betaald moeten worden. “Laat je al deze leningen voor de eerstvolgende regering, moeten zij de leningen aflossen”, vraagt Boldewijn af.
Hij vindt dat de regering het parlement had moeten informeren over de obligatielening voordat deze gefinaliseerd zou worden, hetgeen de bestuurskundige tegelijkertijd beschrijft als ondemocratisch. Het parlement zou volgens Boldewijn moeten weten, hoe de obligatielening terugbetaald zal worden en wat voor onverwachte zaken zich zouden kunnen afspelen in de tien jaren.
Hij zegt aan, dat de bedoeling van de obligatielening is om de uitgaven, die gemaakt zijn in verband met de uitbreiding van de olieraffinaderij van Staatsolie, zo snel als mogelijk terug te betalen. Hij vraagt zich welke betalingsmaatregelen getroffen zijn met de schuldeisers en als er eerst met hen gesproken is over een herstructurering van betaling, alvorens de regering een obligatielening heeft afgesloten. De herstructurering houdt in dat Staatsolie de schuld in termijnen zou kunnen aflossen. Boldewijn vindt dat Staatsolie de schuld zelf zou moeten aflossen door het produceren van olie.
door Johannes Damodar Patak