De Grondwet van de Republiek Suriname geeft in artikel 52 lid 3 o.a. aan dat het terugroeprecht ten aanzien van gekozen volksvertegenwoordigers een waarborg is voor een waarachtige democratie. Het is de mening van de VHP dat, met opname van dit recht in de Grondwet, de grondwetgever luid en duidelijk aangeeft het grote maatschappelijk belang dat gediend wordt met deze voorziening. In artikel 68 lid 1c geeft de grondwetgever verder aan dat het lidmaatschap van De Nationale Assemblee eindigt door terugroeping van een lid, op de wijze te bepalen bij wet. Hiermee heeft de grondwetgever aangegeven dat een lid van de partij dat heeft deelgenomen aan de algemene verkiezingen op een lijst van die politieke partij c.q. combinatie, de burgers (kiezers), niet moet beschamen in de bij hun opgewekte en gerechtvaardigde verwachtingen en dat hij of zij als gekozene het aangegeven partijbeleid zal uitdragen. Met andere woorden zijn de opgewekte verwachtingen niet dat een ander beleid zal worden aangehangen, vooral niet dat door hem/haar, afgewezen en bestreden is. De grondwetgever geeft aan dat als blijkt, uit het handelen en nalaten van een lid, dat hij/ zij, partijstandpunten definitief verlaten heeft dat niet zonder gevolgen kan blijven; hij/zij wordt geacht zich zelf te hebben gediskwalificeerd voor het functioneren als lid van de partij en moet dus kunnen worden teruggeroepen.
Indien een lid van De Nationale Assemblee blijk geeft blijvend te kiezen voor eigen standpunten boven de partijstandpunten, dat zou mogen in een democratie dat dan zal hij/zij de partij niet meer kunnen vertegenwoordigen. De democratie leert dat indien blijkt dat voor opvattingen van een lid er geen steun is van de voorgeschreven meerderheid van daarvoor door het partijrecht aangegeven structuren, dan zal men zich moeten neerleggen bij de heersende partijstandpunten of anders de partij verlaten. De Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers, met als basis de Grondwet (art 68/1c), werkt deze gedachte uit. Het overlopen naar een andere politieke organisatie of combinatie of het verlaten van de partijfractie, zijn als gronden opgenomen in deze wet voor de terugroeping, waarmee het lidmaatschap van De Nationale Assemblee eindigt. Het is heel duidelijk. Ook het royement geldt als grond voor terugroeping. Dat geschiedt door het hoogste orgaan van de betreffende politieke organisatie en moet uiteraard als grond hebben hetgeen het officieel goedgekeurd partijrecht ter zake voorschrijft.
In het pas gewezen vonnis ter zake wordt aangegeven dat ‘de kerngedachte van de terugroeping, zoals vermeld in de MVT in de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers is om de volksvertegenwoordigers te noodzaken extra aandacht te besteden aan hun politieke gedragingen c.q. ethische en morele normen en waarden. Aan de terugroepingsgerechtigde, in casu de Pertjajah Luhur (PL), heeft de wetgever geen enkele beperking opgelegd om gebruik te maken van de bevoegdheid tot terugroeping te blijven maken.’ Deze wet met als basis de Grondwet, schrijft verder ongeconditioneerd voor dat het eindigen van het lidmaatschap van de betrokken volksvertegenwoordigers een feit is bij de betekening van het deurwaardersexploot welke inhoudt een brief waarin is aangegeven het besluit van de terugroepingsgerechtigde van zijn terugroeping en de gronden waarop dat besluit berust en de goedgekeurde notulen van de rechtsgeldige vergadering waarop het ter zake besluit is genomen.
In het vonnis ter zake (30 dec. 2015) wordt aangegeven dat ‘de kantonrechter uit de producties afleidt dat de gevolgde procedure van de terugroeping conform de statuten en het huishoudelijk reglement van de terugroepingsgerechtigde heeft plaatsgevonden’. En verder wordt aangegeven ‘dat het aldus aannemelijk is dat de terugroeping rechtsgeldig is’ (pag 14, Vonnis A.R. no 15-5671).
Nu in casu bij rechterlijke uitspraak is bevestigd dat de terugroepingsgerechtigde voldaan heeft aan de wettelijke vereisten van terugroeping van DNA-leden R.Sapoen en D.Chitan, is de VHP de mening toegedaan dat de daarvoor in aanmerking komende Organen van de Staat, spoedig in actie komen om de democratie te waarborgen, zoals de Grondwet voorschrijft. Ook van de voorzitter van DNA c.q. DNA als college wordt verwacht de democratie levend te houden, door respect op te brengen voor het rechtelijke vonnis.