Constitutioneel Hof verklaart zich niet ontvankelijk, te kunnen beslissen over verzoekschriften indieners

Het Constitutioneel Hof (C-Hof) heeft donderdag zijn besluiten gepresenteerd inzake twee afzonderlijke verzoeken, respectievelijk ingediend door de advocaten mr. Shanti devi Sheombar en mr. Shanti Devi Gopalarai.

De voorzitster van het C-Hof, mr. Gloria Stirling, heeft op de zitting de verzoekschriften voorgelezen en is ingegaan op de argumenten, waarom het Hof zich niet ontvankelijk verklaart, om een oordeel te kunnen uitspreken over het inhoudelijke van de beide verzoekschriften.

Ook zou volgens de voorzitster mr. Stirling, het Hof niet bevoegd zijn om de verzoekschriften te behandelen.

Het gaat in het eerste geval om een verzoek van Shanti Sheombar over de toetsing van artikel 72g van de Grondwet aan de Grondwet zelf en de internationale verdragen. Daarin worden amnestie en abolitie geregeld. In het tweede verzoek vraagt Shanti Devi Gopalrai dat het Hof een resolutie uit 2009 toetst, waarin een privéweg tot openbare weg gemaakt zou zijn.

Mr. Stirling motiveerde waarom het Hof tot de conclusie is gekomen, dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn en het Hof het verzoek niet kan behandelen. Moet in een uitspraak op bezwaar ook de ontvankelijkheid benoemd worden of volstaat het de niet-ontvankelijkheid te benoemen?

Naar verluidt kan de rechter een wet in formele zin slechts (gedeeltelijk) buiten toepassing verklaren, indien en voor zover deze onmiskenbaar onverbindend is wegens strijd met het gemeenschapsrecht, of met eenieder verbindende bepalingen van een verdrag.

Een wet in formele zin is een gezamenlijk besluit van de regering en Staten-Generaal volgens een grondwettelijke procedure.

Naar men zegt, is “een wet in formele zin een gezamenlijk besluit van de regering en De Nationale Assemblee volgens een grondwettelijke procedure”. Na de beslissing van het C-Hof vernomen te hebben, lieten de advocaten c.q. indieners weten dat ze zich erbij zullen moeten neerleggen.

More
articles