IS DE KOERS STABIEL?

Sedert midden februari noteren de Centrale Bank van Suriname, Central Money Exchange N.V. en de douanekoers zoals ‘zichtbaar ter kennisneming van het publiek aangehangen’ ter haven, USD-SRD wisselkoersen van onder de SRD 35. Dit wil zeggen, dat anders dan gerapporteerd wordt, ‘stunts’ of beïnvloeding van het publiek niet het enige is wat speelt. Werkelijke inklaringen, transacties en handelsverkeer hebben plaatsgevonden tegen deze koers.

Sedert de invoering van de SRD als betaalmiddel, is  onze munt nog in geen enkel kalenderjaar of twaalf maanden periode, vooruitgegaan ten opzichte van de USD of de euro. Zelfs een periode van een kwartaal ontdekken in de hooiberg, is een moeilijk vindbare data naald.

De macro-economische data in het jongste stabiliteitsrapport van de CBvS geven een waardedaling aan over de eerste twee regeerjaren, van meer dan 60% en meer dan 50% van de SRD, een toename van de schuldratio relatief aan het BNP, van boven de 114% naar boven de 122%, een resterende schuldenlast van meer dan USD 3 miljard, een airbag in de vorm van OMO, die een groter zuiver operationeel verlies en verhoogd aantal onbetaalde kredieten bij de banken onder toezicht, nauwelijks omtovert naar een bescheiden investeringswinst. Kortom, de cijfers tot het laatste kwartaal van 2023 geven geen enkele aanleiding voor een verbetering in de macro-economische positie. Pijnlijk nieuws ten aanzien van de mijnbouwinvesteringen van ontwikkelingspartners op gebied van offshore, zouden ook hard aan moeten komen.

Maar de relatie met het IMF brengt, behalve een bescheiden vooruitgang in de credit rating, wat kapitaal beter en goedkoper verkrijgbaar voor zowel de monetaire autoriteiten zelf als voor Surinaamse financiële instellingen, een beter vooruitzicht dan enkele maanden geleden. De toerisme valuta die vanuit december een korte opleving kunnen veroorzaken bij de opo yari stemming, kunnen meespelen.

Wij laten echter ruimte voor een alternatieve theorie. De voorwaarden zijdens IMF verbieden, formeel, zowel monetaire financiering, als rechtstreekse interventies, met IMF middelen, om de koers te beïnvloeden. Kort gezegd, mag de regering de valutabalans van banken niet zonder meer versterken of cambio’s toegang geven tot USD om de koers omlaag te halen. Binnen de USD 3 miljard plus schuldenlast zit echter een behoorlijke component schuld aan lokale ondernemers. Naar grove schattingen van brancheorganisaties, bedroeg dit medio 2023, grofweg USD 1 miljard. Onder die groep is een aanzienlijk gedeelte, dat valutakredieten heeft bij de Surinaamse banken. En daarbinnen achterstanden heeft opgebouwd, mede door toedoen van de staat als afnemer, die de verstrekte zekerheden niet dekt.

IMF-middelen mogen, kunnen en worden aangewend, om betalingen te verrichten die wel betrekking hebben op nakomen van verplichtingen aan leveranciers van goederen en diensten aan de overheid, namelijk deze exacte ondernemingen. De informele contacten zijn in alle drie hoeken, dusdanig, dat prima nagegaan kan worden, waar de impact van welke besteding, banken en hun valutabalans ten goede komt, terwijl voor een select aantal ondernemers ademruimte ontstaat. Het is aan de goochelaars bij Financiën om die informatiestroom om te zetten in een gecoördineerde instroom van valuta, die, naar de letter van de IMF-voorwaarden, niet volwaardig ‘interventie’ hoeft te heten. Maar wel degelijk met het partijpolitieke doel van een ‘koersdaling’ of ‘stabiliteit’ in tijd, moment en promotie, bijzonder gunstig aankomt.

Via deze omweg kan de valutabalans op dezelfde wijze beïnvloed worden als wanneer er een rechtstreekse interventie plaats zou vinden. En de koersdaling, dus een onnatuurlijke wijziging van vraag en aanbod, is in dat geval, geen formele overtreding van de IMF-voorwaarden.

Is dit stabiliteit? Om van stabiliteit te kunnen spreken, zouden een of meer van de onderliggende macro-indicatoren vooruit moeten gaan. Daarnaast zou je de daling minstens een kwartaal vast moeten houden, voor wat betreft wisselkoersen. De koopkracht, de prijzen in de winkel voor brandstof en nutsvoorzieningen, zouden voor de burger merkbaar omlaag moeten gaan. En na het stilvallen of zelfs terugbetalen van IMF-middelen, zou je in staat moeten zijn, de koers en koopkracht, in toom te houden op het medio februari 2024 niveau. Het is al met al, nog wat vroeg voor een feeststemming of een parade. Maar een start lijkt te zijn gemaakt, of die nou kunstmatig is of reëel.

R.B.

More
articles