Corruptie, een verwoestend economisch gezwel

Suriname heeft een belangrijke stap gezet in de strijd tegen corruptie. Het Verenigde Naties Verdrag tegen Corruptie (UN Convention against Corruption of UNCAC) is door de Republiek Suriname geratificeerd. Dit betekent dat Suriname het verdrag officieel heeft ondertekend en heeft verklaard de bepalingen te zullen naleven. Bijna alle landen in de wereld hebben dit verdrag, dat dateert uit 2003, ondertekend en Suriname heeft zich nu dus gevoegd bij de grote wereldgemeenschap in de strijd tegen corruptie.

Corruptie maakt deel uit van het bredere begrip ‘financieel economische criminaliteit’. Corruptie heeft een langdurige en uiterst negatieve uitwerking op de economie en staat elke vorm van economisch herstel in de weg. Bij corruptie wordt een onderscheid gemaakt tussen de omkoping van ambtenaren en corruptie in het private verkeer (niet ambtelijke corruptie). Corruptie is strafbaar gesteld in het Surinaamse wetboek van strafrecht en kan leiden tot een maximale gevangenisstraf van vier jaren en een geldboete. Dit geldt zowel voor de ambtenaar die zich laat omkopen als voor degene die de ambtenaar omkoopt. Voor omkoping in de private sfeer geldt een maximale gevangenisstraf van drie jaren en een geldboete. Zonder verder op details in te gaan is duidelijk dat het Surinaamse strafrecht corruptie ziet als een misdrijf en het strafbaar heeft gesteld. Hierna wordt met name ingegaan op ambtelijke corruptie, waarbij politieke ambtsdragers en ambtenaren worden omgekocht door betaling van Tyuku.

Corruptie is altijd door geld gedreven, leidt tot te hoge prijzen en te hoge kosten. Corruptie leidt tot te lage inkomsten voor de Staat omdat geld wordt weggesluisd en er geen belasting over wordt afgedragen. Corruptie leidt tot persoonlijke verrijking van personen en daarmee tot een groot risico dat persoonlijke doelen belangrijker worden dan het algemene doel, het dienen van de samenleving. Het is een inbreuk op de integriteit van de ambtenaar. Er zijn verborgen agenda’s en er zijn altijd allerlei ‘conflicts of interest’.

Vanuit een economisch perspectief leidt corruptie tot hogere dan normale kosten. Er moet immers worden betaald om diensten te mogen verrichten, een concessie te verkrijgen of om producten te mogen aanbieden. Er wordt (grof) betaald om duistere zaken ‘door de vingers te zien’ of om het hoofd om te draaien. Dit wordt ook wel ‘willful blindness’ genoemd.

Het is niet ongewoon om voor ambtelijke diensten te betalen. De kosten van de overheid moeten immers ook worden vergoed. Het grote verschil tussen de normale betaling voor overheidsdiensten en corruptie is enerzijds het niveau van transparantie en anderzijds het niveau van de kosten. Bij normale betaling voor overheidsdiensten is sprake van een prijslijst en kan giraal worden betaald voor de dienst. Bij corruptie wordt de betaling verhuld. Dit betekent dat onhelder is hoeveel en hoe er is betaald en ook aan wie is betaald. Maar…, er moet wel worden betaald en soms zelfs onder dreiging van geweld. De betaling van tyuky leidt tot het opdrijven van kosten. Immers producenten en dienstverleners in de economie moeten extra betalen, wat de kosten opdrijft en wat uiteindelijk in de prijzen tot uitdrukking wordt gebracht. Het gevolg is dat de burger, de consument, de gewone man en vrouw in de straat er de gevolgen van ondervinden. Een zak rijst kost steeds meer, benzine wordt duurder, consumenten kunnen het zich niet meer permitteren om luxe goederen te kopen of naar de meer luxe supermarkt te gaan.

De hoge kostprijs van de productie, door het toedoen van corruptie, leidt er ook toe dat de concurrentiepositie van Suriname ten opzichte van het buitenland zich nadelig ontwikkelt. In economische termen betekent dit dat de ruilverhouding tussen de Surinaamse economie en die van het buitenland zich verslechtert met als gevolg een daling van de waarde van de SRD ten opzichte van buitenlandse valuta. De gewone Surinamer ziet dit doordat de SRD/USD wisselkoers is gestegen van SRD 7,52 begin 2020 tot ongeveer SRD 21 in november 2021. Het gevolg hiervan is dat voor importen uit het buitenland meer SRD moet worden betaald, niet omdat die importen duurder zijn, maar wel omdat de SRD minder waard is geworden. Tenslotte leidt corruptie tot een negatief imago, het tast de reputatie van het land aan. Het gevolg is dat internationale hulp vanuit hulporganisaties of ministeries van ontwikkelingssamenwerking in het gedrang komen. Landen met een slecht imago krijgen minder makkelijk hulp. Ook internationale banken zullen terughoudend zijn om een rekening-courantverhouding aan te houden met Surinaamse banken, wat een negatieve impact heeft op de import en export van het land. Het is nu al een feit dat veel internationale banken hun relaties met Surinaamse banken en Surinaamse cliënten hebben opgezegd. Hierdoor isoleert een land zich economisch van de rest van de wereld.

Kortom: corruptie heeft een verwoestend effect op de economie en de gewone Surinamer, de consument, betaalt daarvoor de prijs. Het leven wordt duurder, er is de dreiging van economisch isolement, de inflatie is schrikbarend hoog (rond de 60% in 2020 volgens het Algemeen Bureau voor de Statistiek van Suriname) en de lonen en salarissen houden daarmee geen gelijke tred.

Het ratificeren van het UNCAC verdrag geeft de regering munitie om de strijd tegen de corruptie aan te gaan. UNCAC kan worden gezien als een set van spelregels die bindend zijn voor landen die het verdrag hebben ondertekend. Er staan belangrijke spelregels in het verdrag. Zo zijn landen verplicht elkaar te helpen na een rechtshulpverzoek bij het onderzoek naar verdwenen geld of goederen. Het verdrag stelt ook dat tijdens het onderzoek geen hindernissen mogen worden opgeworpen die het onderzoek zouden kunnen belemmeren. Dit betekent onder meer dat onderzoekers toegang tot bankrekeningen kunnen vragen en dat het bankgeheim geen belemmering kan en mag zijn. Het onderzoek naar geld dat door corruptie aan de economie is onttrokken begint in Suriname. Omdat geldtransacties altijd sporen nalaten, vaak in elektronische vorm, kenmerkt het onderzoek zich als een sporenonderzoek. Vandaar ook dat dit onderzoek wel wordt aangeduid met ‘follow the money’ of ‘asset tracing’. Het is aannemelijk dat een deel van het onttrokken geld zich niet meer in Suriname bevindt, maar naar buitenlandse bankrekeningen is overgemaakt. Het is ook aannemelijk dat inmiddels luxe en soms onroerende goederen met dat geld zijn aangeschaft. Het sporenonderzoek moet uiteindelijk leiden naar het geld of de daarmee aangeschafte goederen. Het verdrag stelt ook dat het onderzoek in ieder land moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de aldaar bestaande rechtsregels. Dat betekent dat lokale eisen voor bewijsvoering moeten worden gevolgd en dat aan lokale juridische eisen voor procesvoering moet worden voldaan. Alleen dan zal een lokale rechter kunnen beslissen dat geld op een bankrekening kan worden bevroren, kan worden geconfisqueerd en dat het geld aan Suriname kan worden terugbetaald. Het kan er ook toe leiden dat goederen worden ontnomen en dat de rechten daarop aan Suriname worden toebedeeld.

Het bovenstaande lijkt makkelijk, maar is in de praktijk uiterst complex. Vooral omdat in het buitenland andere juridische regels gelden dan in Suriname. De complexiteit wordt ook verhoogd omdat de van corruptie verdachte personen de registratie van het onroerend goed doorgaans niet op de eigen naam hebben staan. Er wordt van alles gedaan om sporen te wissen en het onderzoek te bemoeilijken door veel transacties en gebruikmaking van veel banken en facilitators, dit zijn specialistische dienstverleners als accountants, advocaten en notarissen die behulpzaam zijn bij het verhullen van corrupt geld. Toch is het niet onmogelijk om althans een deel van het verdwenen geld te achterhalen en terug te halen.

Begin augustus 2021 heeft de President de presidentiële commissie Anticorruptiewet geïnstalleerd. Deze commissie is voor een periode van zes maanden in het leven geroepen met als taak een inventarisatie te maken van alle uitvoeringsbesluiten en na te gaan welke mechanismen gereed zouden moeten zijn voor de bemensing en effectuering van de anticorruptiecommissie.

Wat mag worden verwacht nu het UNCAC verdrag is geratificeerd? Verwacht mag worden dat de Surinaamse regering opvolging geeft aan dit verdrag. Ratificeren van het verdrag om vervolgens niets te doen is geen rationele optie. Wel is duidelijk dat een onderzoek naar verdwenen geld duur en tijdrovend is. Dat zou geen beletsel moeten zijn om het onderzoek toch uit te voeren, immers het doel is geld terugvinden. In dit verband gaat het gezegde ‘de kost gaat voor de baat uit’ letterlijk op.

Bestudering van het verdrag en van het asset tracingonderzoek maken duidelijk dat het complex en internationaal is. Om dit op een praktische wijze aan te pakken zou de anticorruptiecommissie kunnen adviseren om een task force ‘Asset Tracing’ op te richten. Deze task force zou moeten bestaan uit een beperkt aantal specialisten die het hele asset tracingonderzoek kunnen overzien en daaraan leiding en sturing geven. Commissies die voorbereidend werk doen en studies verrichten zijn prima, maar er moet nu worden doorgepakt. De daad moet bij het woord worden gevoegd.

De task force zou moeten bestaan uit juristen met een achtergrond in strafrecht en civielrecht. Daarnaast zou het Ministerie van Buitenlandse zaken in de task force vertegenwoordigd moeten zijn. Het onderzoek speelt zich immers voor een groot deel af in het buitenland en diplomatieke ondersteuning is daarbij onontbeerlijk. Er zou een financieel forensisch accountant deel moeten uitmaken van de task force, die het sporen- en corruptieonderzoek vanuit een financieel forensisch perspectief kan begeleiden. Ook zou een ICT specialist er deel van uit moeten maken omdat het sporenonderzoek grotendeels langs elektronische weg wordt uitgevoerd en het onderzoek ook met verschillende ICT systemen in binnen- en buitenland te maken zal krijgen. Tenslotte zal het Ministerie van Financiën in de task force moeten zijn vertegenwoordigd. Het gaat immers om het terughalen van ontvreemd geld van de Staat Suriname. De task force zou uiteindelijk onder auspiciën van de President van de Republiek moeten fungeren.

De task force stuurt het onderzoek en geeft door die sturing leiding aan lokale onderzoekers. Belangrijk is dat de task force het overzicht behoudt van de informatie die uit het onderzoek naar voren komt, aangifte kan doen tegen verdachten van corruptie en te bewerkstelligen dat gestolen geld en goederen door de rechter verbeurd kunnen worden verklaard en terug kunnen vloeien in de boezem van de Staat.

Prof. Dr. Peter Diekman RA

Hoogleraar Anton de Kom Universiteit van Suriname

14 november 2021

More
articles