Nog lange weg voor beleven mensenrechten in Suriname

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) is op 10 december 1948 aangenomen door de Verenigde Naties (VN). In 1950 is deze dag uitgeroepen tot de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens. Sunil Oemrawsingh, voorzitter van de mensenrechtenorganisatie Stichting 8 december 1982, zegt desgevraagd aan De West, dat Suriname nog een lange weg te gaan heeft wanneer het aankomt op het beleven van de mensenrechten. Volgens hem heeft Suriname al kort na de onafhankelijkheid, te maken gehad met schendingen van de mensenrechten en vinden deze vandaag de dag nog steeds plaats. Oemrawsingh noemt de periode 1980-1987-1990.
Hij noemt de coup, gepleegd door het toenmalige militair regie, gevolgd door de Binnenlandse Oorlog, waarin zwangere vrouwen, kinderen en militairen door het Jungle Commando zijn vermoord, de illegale bewapening van inheemse dorpen en het uitblijven van politieke wil in 1987 door de toenmalige regeerders om onderzoeken in te stellen naar mensenrechtenschendingen.

Hij benadrukt dat er nog een aantal vermissingen zijn van die periode die nooit zijn opgelost en waarvan de mensen nooit zijn teruggevonden. “Niet te vergeten de aangerichte milieuvervuiling toen door goudwinning en drugstransporten”, aldus Oem-rawsingh. In de periode 1980-1987 zijn volgens hem mensenrechten als het recht op leven, het recht op vrije meningsuiting en het recht op persvrijheid, vertrapt. Hij noemt als voorbeeld het in brandsteken van mediabedrijven, het gooien van handgranaten in de drukkerij van De West en het instellen van commissies voor perscensuur. Het niet instellen van onderzoeken naar mensenrechtenschendingen, heeft volgens hem mede ervoor gezorgd dat de huidige generatie het belang van mensenrechten niet inziet.

Vluchtelingen
Oemrawsingh zegt dat er nu ook andere vormen zijn waarop de mensenrechten geschonden worden, zo maakt hij zich zorgen over de toestroom van vluchtelingen naar Suriname. Deze mensen hebben hun land verlaten in de hoop op een beter bestaan in ons land, daarom is het volgens hem belangrijk dat er een goed opvangsysteem wordt opgezet om te voorkomen dat zij niet wederom in dezelfde situatie belanden als die zij net ontvlucht zijn. Oemrawsingh merkt op dat vreemdelingen onder worden betaald en dat sommigen gedwongen worden tot prostitutie. “Dit is een vorm van vrouwenhandel”, benadrukt hij. Ook wijst hij erop dat het welzijn van de samenleving in het geding is, omdat er geen controle is wie allemaal het land binnenkomen en met welke ziekten.

Gedetineerden
Oemrawsingh zegt dat mensenrechten voor een ieder gelden, waaronder ook de gedetineerden. Hij geeft aan dat veroordeelden ongetwijfeld hun straf moeten uitzetten, maar recht hebben op een menswaardige behandeling. “Ze hoeven geen Hotel Torarica be-handeling te krijgen, maar ze kunnen ook niet in een hondenhok”, aldus de voorzitter. Volgens hem moet er rekening mee worden gehouden dat de gedetineerden na het uitzitten van hun straf, weer in de samenleving komen. Oemrawsingh zegt dat er nog veel schort aan het resocialisatiebeleid in Suri-name. “In Noorwegen is dat allemaal goed geregeld’’, zegt hij. Stichting 8 december 1982 is er een voorstander van dat de straffen voor zedenmisdrijven, verhoogd worden.

Het kind
Oemrawsingh benadrukt dat er goed gekeken moet worden naar de rechten van het kind. ‘’Er is is iets glad mis wanneer anno 2019, nog kinderen op hoeken van straten knippa’s verkopen. Ook het probleem van jonge tieners die in de prostitutie belanden, vergt dringend aandacht.’’ Hij vindt ook dat kinderrechten op school niet optimaal worden beleefd. Zo mist hij dat kinderen niet wordt geleerd om kritisch te zijn. De rol van de overheid moet daarom volgens hem groter worden. Het beleid zou gericht moeten zijn op het begeleiden van kinderen en het opnieuw introduceren van buurtcentra, zoals voor de jaren ‘80. ‘’Het grote aantal tienerzwangerschappen, baart mij zorgen. De oplossing voor dit probleem gaat gepaard met armoedebestrijding en goed beleid’, zegt hij.

Te rooskleurig beeld
Vanuit de overheid wordt er volgens hem bewust een rooskleurig beeld geschapen over het naleven van de mensenrechten in Suriname. Dit is volgens hem te zien in de verschillende rapporten. Oemrawsingh geeft aan dat de overheid nimmer met mensenrechtenorganisaties om de tafel zit om na te gaan hoe het werkelijk gesteld is met de mensenrechten. Ook krijgen mensenrechtenorganisaties geen enkele vorm van ondersteuning vanuit de overheid. Zij worden ook nergens bij betrokken. “Wij moeten als land objectief blijven en de vinger op de pols houden. Indien er geen middelen zijn om mensenrechtenschendingen te onderzoeken, moet de overheid er niet voor schromen om internationale hulp te zoeken, omdat mensenrechten grensoverschrijdend zijn’’, aldus Oemrawsingh.

door Johannes Damodar Patak

More
articles