Betaalbare woningen verantwoordelijkheid overheid

De Huurwet Woonruimte 2018, is gisteren in het parlement behandeld. Patricia Etnel (NPS) plaatste vraagtekens bij de wet en vroeg zich af of door de wet, het structurele probleem van woningnood wordt opgelost of als de overheid doet aan symptoombestrijding. Etnel is van mening, dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid om betaalbare woonruimte te creëren en dat particulieren niet verplicht kunnen worden om hun woningen tot een bepaald bedrag te verhuren. Dit omdat de regering geen bouwsubsidie geeft aan de particulieren om de kosten voor het bouwen van een woning, minder te maken. In de nieuwe wet is opgenomen dat de knelpunten die er bestaan met betrekking tot het huren en verhuren van woningen, opgelost moeten worden. Het gaat hierbij om de hoge prijzen die op de markt worden gevraagd voor huurwoningen. Ook zijn er te weinig huurwoningen van goede kwaliteit, voorts is er sprake van overbewoning van woonruimten.
Ook moet de wet ervoor zorgen dat de waarborging van de bescherming van de huurder zodanig geschiedt, dat de positie van de verhuurder niet in het geding komt. Hiervoor is een duidelijke vaststelling van de opzegtermijn verplicht. Daarnaast moet de huur verplicht in SRD betaald worden door ingezetenen. Om het probleem van woningzoekenden op te lossen, zou de overheid zich volgens Etnel moeten begeven op de woningmarkt. “Wanneer de staat zich op de markt van housing begeeft, dan is het om betaalbare woningen te geven, want de particuliere verhuurders hebben een andere kijk op zaken. Als we het probleem willen oplossen, moeten we werken naar een bepaalde structuur van affordable housing en de particulieren niet daartoe verplichten”, stelt Etnel. Zij geeft aan dat de Stichting Volkshuisvesting (SVS) aan affor-dable housing (betaalbare woonruimte) moet doen. Etnel voorziet dat als aan particulieren door middel van een wet, een li-miet opgelegd wordt tot welk bedrag zij het huis dat zij zelf hebben gebouwd, mogen verhuren, zij niet meer zullen verhuren, waardoor het probleem van woningzoekenden groter zal worden. Het gevolg is dat iedereen naar de Stichting Volkshuisves-ting zal gaan voor hulp, terwijl de stichting nu al de vraag niet aankan. Etnel noemde hierbij de huizen die de stichting in beheer heeft die niet gerenoveerd worden. “Nu moet de overheid nadenken hoe zij die markt op dusdanige wijze zal bewegen dat affordable housing gecreëerd wordt en dat mensen in staat zijn op een of andere manier te bouwen.”
Minister André Misiekaba van Sociale Za-ken en Volkshuisvesting, zegt dat de politiek een uitspraak moet doen over de SVS. Hij stelde dat de instantie in staat is marktconforme huizen te bouwen en de competitie kan aangaan met andere bouworganisaties. Echter vraagt hij zich af met welk geld de stichting huizen kan bouwen of renoveren. Van de 1650 woningen die de stichting in haar beheer heeft, verkeren de meeste niet in goede staat. Echter zijn de huurders van huurwoningen in de gelegenheid om deze woningen over te kopen. Verder stelt de minister dat veel mensen in staat zijn een huis te kopen of USD 200 kunnen betalen voor huishuur. Dit heeft volgens hem het huisvestingsprogramma van de regering duidelijk aangetoond.
Initiatiefnemer Jennifer Geerlings-Simons, geeft aan dat de huurbeschermingswet in leven werd geroepen doordat er een schaarste aan woningen heerste. In deze wet werd de huurder maximaal beschermd. Dit hield in dat de huurder pas uit het huis gezet kon worden als de huur niet betaald werd of als de verhuurder kon aantonen dat hij het huis voor zichzelf nodig heeft.
Deze wet is na 70 jaar nooit gewijzigd, terwijl de omstandigheden nu anders zijn.
De schaarste aan woonruimten werd volgens Geerlings-Simons gecreëerd doordat er vrijwel niet gebouwd is in de afgelopen jaren, waardoor huisvesting het grootste probleem van Suriname is geworden. Zij is evenals Misiekaba van mening, dat de overheid en particulieren samen kunnen werken om het probleem op te lossen.

door Priscilla Kia

More
articles