VOORMALIG REGERINGSCOMMISSARIS CBVS AAN HET WOORD

Commentatoren waren verrast, toen de nieuw benoemde Raad van Commissarissen van de Centrale Bank van Suriname bekendgemaakt werd, zonder Jim Bousaid als regeringscommissaris. De meest ervaren bankier in het gezelschap en de vertegenwoordiger van VHP tijdens het verkiezingsdebat van de VES, had volgens ingewijden een wezenlijke bijdrage in zowel het toezicht als de IMF implementatie. Zijn onafhankelijkheid in beoordeling van onder meer de OMO’s, heeft bij technocraten in binnen- en buitenland vertrouwen weten op te wekken in een Centrale Bank in verandering. De delegatie, onlangs door Financiën en CBvS afgevaardigd, mist zichtbaar de bank- en bestuurservaring die Bousaid uitgerekend aan de organisatie bijgedragen heeft.

Tegelijkertijd is de rentree van een kritische en onafhankelijke commentator tot de publieke discussie een welkome afwisseling. De rol van onderdeel van het toezichtsorgaan op een monetaire autoriteit, vereist de nodige zorgvuldigheid en terughoudendheid in politieke uitingen. Zo stelde hij in zijn commentaar via ABC Radio vast, dat zowel de lokale monetaire autoriteiten als het IMF concluderen, dat de urgentiefase van het herstelprogramma, afgerond was en dat thans de stabilisatie- en groeifase aan de orde zijn.  Dit vereist, naar zijn analyse, een aangepaste inzet van het instrumentarium van monetaire autoriteiten, waaronder de Centrale Bank van Suriname. Bousaid staafde dit onder meer aan de hand van de verwachte inflatiecijfers, waar analisten mee werken, wat niet ver afwijkt van de inflatie die de Centrale Bank van Suriname zelf projecteert, voor het lopende jaar. Hij benadrukte de noodzaak voor investeringen, de beschikbaarheid en de relatief goedkopere verkrijgbaarheid van financiering, om de beoogde groei tot stand te brengen, door middel van verhoogde productie. Ook de rentestand van de OMO’s – 46 procent – is een door hem benoemd zorgpunt, zeker in relatie tot de inflatie en het feit dat de beleggingsmogelijkheid openstaat voor de gehele samenleving. De reden voor vernieuwing voor de bemensing van de Raad van Commissarissen was gelegen in de wetswijziging middels de Centrale Bankwet 2022. Hoewel de zittingstermijn voor de functionerende governor, als bestuurder, intact werd gelaten, werd daarin het toezichthoudende orgaan, slechts een half jaar gegund. Qua governance en compliance, een opmerkelijke keuze van de regering, die het wetsvoorstel in coalitieverband en zogenaamd op aandringen van het IMF, voorschotelde. Het positioneren van een bestuurder met een houdbaarheidsdatum voorbij de toezichthouders, garandeert bijna een imbalans, tussen bestuur en toezicht, terwijl op het moment van aanname, de partijpolitieke verhoudingen al tekenen aan de wand hadden achtergelaten. De nieuw aangetreden raad is dan ook licht in bank- en bestuurservaring en zwaar in partijpolitieke achtergrond en meervoudige functies. Ondanks wetswijzigingen die functieprofielen incorporeren, een stap achteruit voor governance risk en compliance in de praktijk. Te meer nu de toezichtdisciplines van pensioenfondsen, kredietunies en het verzekeringswezen al evenmin een gezonde vertegenwoordiging in de raad, noch de directie kennen.

More
articles