Regering-Santokhi verspeelt vertrouwen – deel 2

Olifanten in de kamer

Het is onduidelijk of de wetshandhaving en vervolging effectief zijn. Officiële instanties melden een afname van de criminaliteit, terwijl burgers ervaren dat criminelen steeds agressiever worden en het aantal gewapende overvallen en berovingen toeneemt. Regelmatig worden drugstransporten onderschept. Dat kan betekenen dat de opsporing effectiever plaatsvindt, maar het is onbekend hoeveel er niet wordt onderschept. Begin december hield de politie een luitenant van het Nationaal Leger aan met ruim 500 kilo cocaïne en USD 10.000 in zijn auto. De man is werkzaam bij het Directoraat Nationale Veiligheid. De straatwaarde van de cocaïne wordt geschat op zo’n euro 25 miljoen. De politie vermoedt dat de lading afkomstig is van een dropping in het binnenland. De verwevenheid van de onderwereld en de bovenwereld is groot.

De president die transparantie hoog in het vaandel heeft staan, is allerminst transparant. Er hebben zich meerdere onverkwikkelijke zaken voorgedaan waarover, ondanks toezeggingen daartoe, geen duidelijkheid is verschaft. Het meest gênant is de affaire rond voormalig minister Diana Pokie. De indruk is niet weerlegd dat zij moest aftreden als minister van Grondbeleid en Bosbeheer omdat zij geen medewerking wilde verlenen aan corruptieve zaken binnen de ABOP, voor de broer van de vicepresident, die een handvol topfuncties vervult bij grote parastatale bedrijven. Volgens insiders vinden op het ministerie corrupte handelingen plaats en wordt gesjoemeld met grondaanvragen, bereidverklaringen en toewijzingsbeschikkingen. De kleine man die grond aanvraagt, komt niet aan bod, omdat deze voor zijn neus wordt weggekaapt door mensen met goede connecties of die bereid zijn tyuku’s te betalen. Santokhi zou openheid van zaken geven, maar heeft dat niet gedaan. Zo blijft de Surinaamse politiek altijd met corruptie verweven.

De begrotingscijfers worden te gunstig voorgesteld door onjuiste verwerking van leningen. De regering wekt dikwijls de indruk dat zij nu werkt ‘zonder geleend geld’. Dat is natuurlijk niet waar. Vrijwel alle landen werken met geleend geld. Dat is in de juiste verhoudingen heel verstandig. Sommige betalingen van achterstallige schulden zijn door de regering mogelijk gemaakt door niet aan andere aflossingsverplichtingen te voldoen. De staatsschuld zal pas kunnen worden gereduceerd, afgezien van kwijtschelding van schulden, door werkelijke begrotingsoverschotten, niet artificiële door verkeerde rekenmethodes. De transparantie over de financiën laat te wensen over.

Suriname is volgens economen met handen en voeten gebonden aan een ‘waterstofproject’ van HPSG. De leiding van dit jonge bedrijf, dat geen ervaring heeft met dergelijke projecten, wordt door onderzoeksjournalisten in verband gebracht met duistere activiteiten. De overeenkomsten van de regering met HPSG deugen volgens juristen niet. De transparantie van de Communicatie Dienst Suriname ontpopt zich als propaganda van de regering. Onder de kop: ‘Regering brengt helderheid in discussie rond HPSG-project’, trekt het rookgordijn verder dicht. Het project zou allerlei moois voor Suriname kunnen betekenen, maar goed onderbouwd is dat allerminst. Terwijl de juridische dienstverlener DLA Piper zijn betrokkenheid bij HPSG tracht te relativeren, stelt de regering dat de betrokkenheid van een internationaal gerenommeerd advocatenkantoor wel moet betekenen dat HPSG is onderworpen ‘aan een ‘onboarding’ en due diligence proces’. De regering weet dit dus niet zeker en heeft het zelf niet gedaan. Ook een voormalig directeur van Inditex (o.m. Zara en Massimo Dutti) en een gerenommeerde neurochirurg zouden als investeerder betrokken zijn. Dat stelt gerust, want mensen uit de kledingindustrie en neurochirurgen weten doorgaans veel van waterstofcentrales.

En dan de ambtenaren. In 2021 zouden inmiddels weer 800 nieuwe ambtenaren in dienst zijn genomen. Het grootste deel van de Surinaamse beroepsbevolking is direct of indirect werkzaam voor de overheid. Bijna 50.000 personen worden als ambtenaar aangemerkt, afgezien van de werknemers van bedrijven en stichtingen van de overheid. De officiële beroepsbevolking omvat volgens de regering ongeveer 140.000 mensen. In Suriname maakt het aantal ambtenaren dus ruim 30 procent van de formele beroepsbevolking uit. Tel daar de bedrijven en stichtingen van de overheid bij en het is meer dan de helft. In de Europese Unie is het gemiddelde aandeel van de publieke sector in de totale werkgelegenheid al jaren vrij stabiel: 18 procent. De percentages verschillen per land, van 11 tot 29 procent. Wereldwijd is het gemiddelde percentage ongeveer 20 procent. In de regio Latijns-Amerika en de Cariben maakt de publieke sector volgens de OECD, in 2018 gemiddeld ongeveer 12 procent van de beroepsbevolking uit, aanmerkelijk minder dan het gemiddelde wereldwijd.

Heeft Suriname veel ambtenaren? Op basis van het aandeel in de beroepsbevolking is het aantal al exorbitant hoog. Een klein aantal werknemers in de private sector moet belasting betalen om een groot aantal ambtenaren van een inkomen te voorzien. Maar de werkelijke situatie is nog veel erger, want we vergelijken appels met peren. In andere landen doet de overheid wat van haar verwacht wordt en vervult zij haar taken met zorg. In Suriname zijn de straten smerig en de wegen slecht, is sprake van achterstallig onderhoud van overheidsgebouwen, staat Paramaribo bij regen onder water, zijn de wachtrijen bij ambtelijke instanties lang, is de handhaving beroerd, functioneren overheidsinstituten niet, is de automatisering achteropgeraakt, en is de dienstverlening van bedenkelijk niveau. De Surinaamse overheid vervult niet de taken die een overheid zou moeten vervullen. In dat licht mag naar schatting twee derde van de ambtenaren als overtollig worden beschouwd.

Wat zijn de olifanten in de kamer die niemand durft te bespreken? Aandringen op tijdige publicatie van jaarverslagen legt bestuurlijk onvermogen en gebrek aan kennis bloot. De regering wil de bazen van deze entiteiten vermoedelijk niet schofferen. Het volk goed informeren over de financiële situatie maakt duidelijk dat de verbeteringen op zich laten wachten. De regering is bang dat het volk haar wegstuurt. De bewindspersonen hun status, glitter and glamour ontnemen, maakt hun functies minder aantrekkelijk. De president en de vicepresident zijn er zelf ook niet vies van. De benoemingen van de Brunswijkjes terugdraaien en ingrijpen bij het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer, zou de vicepresident kunnen irriteren. Santokhi heeft hem hard nodig om zijn regering te continueren. Ingrijpen in het obese ambtenarenbestand en vele duizenden ambtenaren naar huis sturen of omscholen, maakt deze ambtenaren en hun vakbonden boos. Dat risico kan Santokhi zich niet veroorloven.

Tot zover de olifanten in de kamers van het Kabinet van de President. Vanwege een gebrek aan ruimte, is één olifant bij de president thuis gehuisvest. De vrouw van de president vervult allerlei functies waarvoor zij nooit in aanmerking had mogen komen. De president doet alle moeite om haar – in strijd met het Surinaamse staatsrecht – een officiële functie bij de overheid te geven en heeft dat met een kinderlijk plaatje bezegeld. Dit is een zorgelijke ontwikkeling die de belangrijke vraag oproept welke invloed de vrouw van de president heeft op zijn beleid en zijn besluitvorming. Door wie wordt Suriname geregeerd, door Chan Santokhi of zijn vrouw? Duwt Mellisa de winkelwagen door de supermarkt, met Chan in het zitje?

Hans Moison

More
articles