‘Intrekking Amnestiewet heeft geen zin, heeft geen invloed op proces’

De Stichting 8 december 1982, heeft president Chandrikapersad Santokhi gevraagd om de Amnestiewet 1989 die in april 2012 is gewijzigd, in te trekken. De regering heeft reeds voldaan aan het verzoek van de stichting om 25 februari, die door de voormalige regering Bouterse was ingesteld als een nationale vrije dag – de Dag van de Revolutie – af te schaffen. Volgens de stichting, heeft het internationaal recht geleidelijk aan de mogelijkheden voor amnestieverlening aan plegers van genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid, steeds verder beperkt. Sinds 2004 hebben de Verenigde Naties (VN) verklaard dat amnestie ontoelaatbaar is voor grove schendingen van de mensenrechten, zoals foltering, gedwongen verdwijning, buitengerechtelijke executies en seksueel geweld.

Bestuurskundige August Boldewijn om een reactie gevraagd, zegt in gesprek met De West, dat intrekking van de gewijzigde Amnestiewet geen zin heeft, omdat de wet geen invloed heeft op het strafproces. Boldewijn legt uit dat een amnestiewet niet mag indruisen tegen internationale regels en dat de kwestie Bouterse iets is die wel indruist tegen de rechten van de mens. Hierdoor is er volgens hem geen mogelijkheid tot amnestie. “De Krijgsraad heeft de Amnestiewet naast zich neergelegd. De rechter is doorgegaan met het proces en er is tegen de hoofdverdachte (Desiré Bouterse) 20 jaar celstraf geëist. Intrekken van de wet heeft dus geen zin, want het heeft geen invloed op het proces”, stelde Boldewijn.

Volgens de Stichting 8 december 1982, brengt het recht op leven uit hoofde van de in Suriname van kracht zijnde mensenrechtenverdragen, verplichtingen mee als dat mensenrecht is aangetast. Op de staat rust in dat geval de plicht om te verzekeren dat de verantwoordelijken worden berecht en dat straffeloosheid wordt voorkomen. De stichting is van oordeel dat de wijziging van de Amnestiewet in 2012, een flagrante poging was van president Bouterse en de NDP-leden in De Nationale Assemblee (DNA) om onderzoek naar schendingen van de mensenrechten gepleegd tijdens zijn bewind gedurende de militaire dictatuur, te omzeilen en om zijn slachtoffers en hun families gerechtigheid te ontzeggen.

De stichting deed op basis van 12 argumenten, wederom een beroep op de regering om aan de assemblee voor te stellen, de Amnestiewet van 5 april 2012, houdende wijziging van de Wet van 19 augustus 1992, in te trekken. De stichting is van mening, dat het misbruik maken van de staatsmacht door de hoofdverdachte om op die wijze zijn straffeloosheid te bewerkstelligen, maakte de Amnestiewet van 2012 tot een zelfamnestiewet, een wet van belangenverstrengeling. De zelfamnestiewet staat haaks op de Rule of Law, die als kern het non-discriminatiebeginsel heeft.

“Niemand staat boven de wet. Hoewel de zelfamnestiewet minachting voor de slachtoffers en hun nabestaanden codificeert en moreel leed toevoegt aan het lange lijden van de nabestaanden, reikt de strijd van de nabestaanden voor het ongedaan maken van de zelfamnestiewet, verder dan hun eigen gerechtvaardigde belangen. Met het beëindigen van de cultuur van straffeloosheid voor mensenrechtenschendingen, worden de mensenrechten van alle Surinamers bevorderd en kan de Republiek Suriname zich weer voegen in de rijen van geciviliseerde democratische samenlevingen waarvan menselijke waardigheid en rechtsorde de grondslagen vormen”, aldus de Stichting 8 december 1982 in de brief aan de president.

-door Priscilla Kia-

 

 

More
articles