Strafzaak Hoefdraad gaat 4 februari voor

Excepties verworpen, verdachte op rechtsgeldige wijze opgeroepen

De voortvluchtige ex-minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, werd eind vorig jaar gedagvaard voor behandeling van zijn strafzaak bij het Hof van Justitie.  Hij wordt onder meer verdacht van oplichting, verduistering, overtreding van de Wet Money Laundring, ambtsverduistering en het overtreden van de Anti-corruptiewet en de Bankwet. Hoefdraad die al geruime tijd niet meer gesignaleerd is op Surinaamse bodem, is niet persoonlijk op de zitting verschenen van 4 december 2020, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaten  Irene Lalji en Murwin Dubois.  Vandaag heeft het Hof van Justitie, alle bezwaren die waren ingediend door de advocaten van Hoefdraad, verworpen. De raadslieden van de ex-minister hadden het verzoek ingediend, om de dagvaarding nietig te verklaren, omdat het Openbaar Ministerie volgens hen niet de juiste procedures zou hebben toegepast. Naar verluidt, is de uitspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot excepties in deze strafzaak integraal verworpen, want Hoefdraad is volgens het Hof, op rechtsgeldige wijze en tijdig opgeroepen. “Het Hof is in een samenstelling met drie rechters, voor eerste aanleg behandeling en dat staat ook vetgedrukt in de kop van de dagvaarding. De behandeling van deze strafzaak heeft op donderdag 4 februari 2021 om 9.00 uur voortgang en staat de zaak voor requisitoir”, aldus onze  bekomen informatie.

Vordering tegen de Staat

De gewezen minister, heeft in september 2020 via zijn advocaten aan de rechter gevraagd, het besluit genomen door De Nationale Assemblee (DNA) op 6 augustus 2020 om hem in staat van beschuldiging te stellen, op grond van de vordering van het Openbaar Ministerie, nietig te verklaren. Deze rechtsvordering werd onlangs reeds afgewezen door rechter Suzanne Chu.

Volgens de advocaat van de Staat, Gerold Sewcharan, geeft de Wet in Staat van Beschuldigingstelling Politieke Ambtsdragers aan, dat wanneer een vordering door de procureur-generaal is ingediend in De Nationale Assemblée, de ambtsdrager of gewezen ambtsdrager, moet worden gehoord. “In het geval van Hoefdraad, kon DNA hier vanaf wijken, omdat een specifieke vordering reeds een paar maanden daarvoor was ingediend, waarbij de feiten en de persoon niet veranderd waren. Hoefdraad werd toentertijd na de eerste vordering, uitputtend in de gelegenheid gesteld, DNA zijn zienswijze over de gestelde vordering aan te geven”, aldus Sewcharan.

More
articles