Suriname en Nederland leggen samenwerkingsgebieden duidelijker vast

Een delegatie van Nederland heeft vandaag een overleg gehad met minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking, waarbij zal worden aangegeven, op welke gebieden beide landen concreet zullen samenwerken. Het overleg zal twee dagen duren en is een gevolg van eerdere gesprekken tussen Ramdin en Stef Blok, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. De besprekingen van vandaag en morgen kunnen volgens Ramdin, als historisch worden gezien. Projectvoorstellen op verschillende beleidsgebieden zoals landbouw, financiën en economie, buitenlandse zaken, justitie en politie, milieu, gezondheidszorg en defensie, zullen worden besproken. Op het gebied van de aanpak van COVID-19, had Nederland reeds 2,5 miljoen voor de aanschaf van  COVID-19 materiaal beschikbaar gesteld. Dit bedrag is besteed, maar er wordt nog 3.5 miljoen euro erbij gedaan. Het overleg over hoe dit bedrag ingevuld zal worden, is al begonnen. Aanstaande vrijdag zullen 18 ventilatoren en ander materiaal voor de ziekenhuizen in Suriname, aankomen. Het resterend bedrag zal besteed worden aan additioneel materiaal. Ramdin benadrukte, dat de besluiten over de besteding van de middelen, geheel door Suriname wordt genomen.

In zijn openingstoespraak zei Ramdin dat in de afgelopen jaren de relatie tussen Suriname en Nederland, door politieke keuzes van respectievelijke regeringen onder druk is komen te staan, waarbij de uitvoering van bijkans alle samenwerkingsprogramma’s werd bevroren. Deze omstandigheden zijn bij de afgelopen verkiezingen drastisch verbeterd.

“De situatie leent zich nu voor algeheel herstel, intensivering van de betrekkingen en het weer opstarten van de samenwerking tussen beide mogendheden.” Een belangrijk deel van de besprekingen zijn de nadere uitwerking van de restant verdragsmiddelen. Volgens Ramdin gaat het om bijkans 17 miljoen euro, maar het exacte bedrag moet nog overeengekomen worden. “Wij geloven in afronding naar boven”, zei Ram-din lachend. De restantmiddelen waren volgens de minister geblokkeerd vanwege omstandigheden in Suriname, maar die zijn nu gedeblokkeerd. Een deel van dit bedrag zal besteed worden aan de afbouw van het hoofdbureau van politie. De minister bracht in herinnering dat in het Ontwikkelingssamenwerkingsverdrag van 25 november 1975, is opgenomen dat er zoveel mogelijk samengewerkt zou worden op elk gebied waarbij de economie van beide landen aanvullend en stimulerend op elkaar kan werken. “Economische groei en goede welvaartspreiding in Suriname zal worden bevorderd, zodat de economische weerbaarheid van Suriname op efficiënte wijze zou worden bereikt. Met het gebruik van de laatste restantmiddelen loopt dit ten einde, maar signaleert ook een nieuw begin”, stelde Ramdin. In de afgelopen 45 jaar zijn bijkans 20 verdragen getekend waarvan groot deel nog in werking is. Ramdin gaf aan, dat er nu gekeken zal worden wat nog effectief is, wat geüpdatet moet worden, wat veranderd moet worden of in een ander kader moet worden geplaatst. Behalve de donaties voor de bestrijding voor COVID-19, het vrijgeven van de restant verdragsmiddelen, zijn er volgens Ramdin ook uitstaande lopende kwesties met betrekking tot het buitenlands beleid die besproken zullen worden zoals visumvrij reizen naar Nederland, de politieke ondersteuning bij internationale financiële organisaties en andere zaken die spelen. Ook de technische deelterreinen van het ministerie van Buitenlandse Zaken met de ministeries Landbouw Veeteelt en Visserij (LVV), Volksgezondheid en Financiën en Planning, zullen apart worden besproken om te zien waar Nederland tegemoet kan komen. “Alle deelgebieden en instituten zijn de afgelopen 10 jaar geërodeerd, dus alles wat we kunnen meenemen uit de onderhandelingen zal tot een beetje capaciteitsversterking leiden. Dus voor mij is alles belangrijk”, zei Ramdin. Hij hoopt vooral op ondersteuning van de belastingdienst en de douane. Volgens Ramdin zijn er andersoortige of soortgelijke samenwerkingsvormen met Frankrijk, Guyana, Brazilië, Canada, Engeland en de Verenigde Staten.

door Priscilla Kia

More
articles