Covid-19 vanuit een economisch-ethisch perspectief

Afgelopen zaterdag 25 april 2020 verscheen een artikel in het Nederlandse Financieele Dagblad  (FD) onder de titel: “Waar is het geluid van de econoom in deze coronacrisis?” Het spreekt voor zich dat medisch specialisten als eerste aan het woord moeten zijn, als het gaat over de vraag hoe de pandemie het beste kan worden bestreden met als doel zorg te dragen voor de volksgezondheid. In een tijd waarin al meer dan 2 miljoen mensen zijn besmet met corona en er meer dan 200.000 doden zijn te betreuren, terwijl steeds duidelijker wordt dat de werkelijke aantallen veel hoger liggen, is het misschien niet op zijn plaats om een economisch betoog te houden. De ontkenning van het covid-19 probleem door de Braziliaanse president Jair Bolsonaro en de onbegrijpelijke uitspraken van de Amerikaanse president Donald Trump om jezelf dan maar met bleekmiddel en desinfectiemiddelen in te spuiten, die hij later onder zware kritiek afdeed als ‘sarcasme’ en ‘fake news’, tonen aan dat niet-deskundigen zich beter niet kunnen mengen in de beantwoording van de vraag hoe met deze pandemie moet worden omgegaan.

We mogen de realiteit echter niet uit het oog verliezen. De covid-19 pandemie leidt tot diepe en langdurige economische wonden die niet door medici, maar door anderen moeten worden geheeld. Het is om die reden goed vanuit een economisch perspectief te kijken naar de gevolgen van deze pandemie.

Overheden in veel landen hebben de economie op slot gedaan; een lockdown afgekondigd. Mensen wordt aangeraden thuis te blijven, samenscholingen zijn verboden en het huis mag alleen worden verlaten om de dagelijkse boodschappen te doen. Talloze mensen worden geconfronteerd met verlies van werk, inkomen en de onzekerheid of het werk na de crisis zal terugkomen omdat veel ondernemingen failliet gaan. Het zijn vooral de dagloners, flexwerkers of mensen die zich als zelfstandige op de arbeidsmarkt aanbieden. Zij zijn het die als eerste in hun economische positie worden geraakt, aldus historicus Walter Scheidel van Stanford University (FD, 29 april 2020).

Mensen die beschikken over een economische buffer, spaargeld of beleggingen kunnen de crisis makkelijker doorstaan en het naar alle waarschijnlijkheid enkele maanden volhouden. Het eerste belangrijke gevolg van deze pandemie, is dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt. Het is duidelijk dat de bestedingen aan reizen voor zaken of vakantie, restaurantbezoek en luxe goederen in deze tijd, aan banden ligt. Dit leidt tot grotere besparingen bij rijken dan bij armen. Zij die arm zijn geven veel minder geld uit voor dergelijke bestedingen; ze hebben er niet zoveel voordeel aan. Dit is één van de redenen dat de kloof tussen arm en rijk, eerder groter dan kleiner zal worden.

Als de crisis langer aanhoudt, bijvoorbeeld als gevolg van een tweede virusgolf, dan zal dat de economie misschien in een depressie doen geraken. De gevolgen van een depressie, een doorgaande negatieve spiraal van krimp, verliezen, prijsdalingen en werkloosheid, zal in veel landen een desastreus gevolg hebben voor de economie. Er wordt door overheden inmiddels meerdere biljoenen dollars en euro’s aan steun beschikbaar gesteld, maar hoe diep zijn de zakken van deze overheden? Hoe lang houden we dit vol?

De lockdown-beslissing is begrijpelijk vanuit het perspectief van de volksgezondheid, maar heeft ernstige economische gevolgen op langere termijn. Hoeveel schade mag je als overheid aan de economie toebrengen in het belang van de volksgezondheid? Wat betekent deze schade voor de jonge generatie, schoolverlaters en starters op de arbeidsmarkt, van wie het economisch toekomstperspectief wordt ontnomen, of althans veel minder aantrekkelijk wordt gemaakt?

Waar wij ons voor zien geplaatst is een economisch-ethisch vraagstuk. Vanuit de economische-ethiek kunnen verschillende gezichtspunten worden gevolgd. In de eerste plaats kan worden gesteld dat wat de overheid bepaalt en in wetgeving regelt de norm is die moet worden gevolgd. Afwijking van die norm is altijd fout. Deze benadering wordt de normethiek genoemd en komt erop neer dat alles dat in de wet (en in heilige boeken) staat moet worden gevolgd.

Een tweede en andere benadering van het ethische vraagstuk gaat uit van de gevolgen van de genomen beslissingen. Het kernpunt van deze gevolg-ethische benadering is dat een beslissing als juist wordt aangemerkt als de opbrengsten (de ‘pleasures’) groter zijn dan de kosten (de ‘pains’). Voor elke economische beslissing moeten offers worden gebracht, maar zolang de opbrengsten groter zijn dan die offers, is de beslissing goed en kan die worden gevolgd.

Het moge duidelijk zijn dat deze twee economisch-ethische benaderingen haaks op elkaar kunnen staan en tot verschillende oordelen kunnen leiden. Het lockdown-besluit is vanuit de normethiek gezien goed. Zelfs vanuit de gevolg-ethische benadering kan worden gesteld dat alles moet wijken in het belang van de volksgezondheid en het menselijk leven. Bestendiging van de volksgezondheid is de grote opbrengst (‘pleasure’). Echter, de economische kosten (‘pains’) zijn bijzonder groot. Het is om deze reden dat de roep om de versoepeling van de lockdown en  het opstarten van de economie luider wordt. Dat betekent niet een minachting voor het menselijk leven, maar stelt wel de moeilijke vraag, hoeveel een lockdown uiteindelijk mag kosten en hoeveel wij de mensheid economisch mogen aandoen.

Het is goed dat de beslissingen die tot nu toe zijn genomen het gevolg zijn van adviezen van medisch specialisten. Het is goed dat economen even een pas op de plaats hebben gemaakt. Maar, we mogen de ernstige economische gevolgen niet uit het oog verliezen en daarom moeten economen nu ook actief aan het debat gaan deelnemen.

 

29 april 2020

Prof. Dr. Peter Diekman RA

Hoogleraar Corporate Governance

Anton de Kom Universiteit van Suriname

More
articles