Vordering aandeelhouders Hakrinbank afgewezen

De vordering van de veertig kleine aandeelhouders van de Hakrinbank, is vandaag afgewezen door de kortgedingrechter. De aandeelhouders hadden in hun vordering gevraagd dat de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen, nageleefd zou worden. Volgens de interpretatie van de aandeelhouders, maken de staat en Staatsolie N.V., die 51 procent van de aandelen bezit, misbruik van hun zeggenschap en mogen aandeelhouders met een belang van meer dan 20 procent, alleen met toestemming van de Centrale Bank van Suriname, tijdelijk zeggenschap uitoefenen en hun aandelen behouden.
Antoon Karg, raadsman van de aandeelhouders, zegt desgevraagd, dat boven de 20 procent zijn cliënten van mening zijn, dat de aandelen afgestoten zouden moeten worden, “omdat de wet daarin niet voorziet en in feite een verbod daarop geplaatst heeft”.
De rechter stelt in haar motivering, dat de beoordeling hiervan weggelegd is voor de Centrale Bank en dat er in kort geding, geen gronden zijn gevonden om te kunnen concluderen dat de moederbank niet op een normale wijze en naar eigen inzicht gebruikt gemaakt heeft van die bevoegdheid daartoe.
De eisers hebben aan de rechter ook gevraagd om de aandelenemissie op te schorten en de eventuele fusie met een andere bank. De aandeelhouders vinden dat hun belangen als minderheid niet voldoende beschermd en gewaarborgd zijn. De rechter is van mening, dat het ook tot de beleidsvrijheid van de Centrale Bank behoort om die beslissing te maken.
Karg geeft aan dat Staatsolie een reconventionele vordering heeft ingesteld, waarbij ervan de kleine aandeelhouders US-dollar 5.000 gevorderd werd. De rechter heeft de tegenvordering van Staatsolie afgewezen. De raadsman en zijn cliënten zijn aan het overwegen welk gepast rechtsmiddel aangewend zal worden, namelijk bodemprocedure of hoger beroep. De aandeelhouders staan nog steeds achter hun interpretatie van de wet en vinden nog steeds dat de aandeelhouders met een bescheiden belang geschaad worden door de wijze waarop de staat en Staatsolie omgaan met hun zeggenschap.
Karg zegt dat vanaf de invoering van de wet in 2012, de grootaandeelhouders in overtreding zijn geweest en dat er drie jaar zonder toestemming van de Centrale Bank is toegepast. “Het is aandeelhouders opgevallen, dat dat belang gebruik werd voor doeleinden anders dan de bedrijfsvoering. Het ging om politieke doeleinden en enorme kredieten die tegen nadelige voorwaarden aan de staat werden verstrekt”, aldus de raadsman. Ook vinden de kleine aandeelhouders dat er bemoeienis is gekomen bij de benoeming van de directie, waarbij het belang van de kleine aandeelhouders steeds opzij is geschoven. Zo werden zij genegeerd op aandeelhoudersvergaderingen en overstemd. Alvorens een rechtszaak aan te spannen, hebben zij op verschillende manieren geprobeerd ingang te vinden. Echter mocht dit niet baten.
Karg benadrukt dat gelet op compliance, naleving van de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen, een heel belangrijk onderdeel is voor met name het bankbedrijf. Op 30 juli eerder dit jaar is er middels deurwaarderexploot door een aantal aandeelhouders, een brief verzonden naar de directie om aandacht hiervoor te vragen. Binnen enkele uren kregen zij een korte reactie, dat de kleine aandeelhouders een verkeerde opvatting hebben. “Toen is bij de algemene vergadering van aandeelhouders, de kwestie weer ter sprake gekomen en is door de president-commissaris gezegd, dat de mensen maar een procedure moeten starten”, aldus de raadsman.
Met betrekking tot de emissie zegt Karg dat bij een andere lokale bank, een soortgelijke emissie geleid heeft tot een waardedaling van meer dan 60 procent. Naar aanleiding hiervan bestaat er vrees bij de kleine aandeelhouders met name gepensioneerden, dat waardedaling van hun investering achteruit zal gaan als de emissie op deze manier en onder deze omstandigheden georganiseerd wordt. “Daarnaast er onder meer door de Centrale Bank gesteld in deze onderhavige procedure, dat er een ongezond bankbeleid/bedrijfsvoering is bij de andere bank waar de emissie is georganiseerd”, aldus Karg.
De West deed onlangs melding van een mogelijke fusie van de Hakrinbank en de VCB Bank. Op de algemene aandeelhoudersvergadering hebben de aandeelhouders hierover vragen gesteld. Karg zegt dat de directie van de Hakrinbank dit niet stellig heeft kunnen weerspreken en dat er integendeel door de directie in haar presentatie is aangegeven, op welke manier een samenwerking met de VCB Bank voordelen zou opleveren.

-door Johannes Damodar Patak-

More
articles