LIEVER GEEN OLIEVONDST ONDER BOUTERSE!

Rudolf Elias, directeur van Staatsolie, zei zeer recentelijk, dat volgens verwachtingen binnen een periode van drie maanden, op een enorme olievondst voor de kust van ons land zal worden gestuit. Hij zei verder, dat het belangrijk is, dat wij niet net als in Guyana, pas aan een toepasbaar plan gaan werken na de vondst, maar dat wij reeds voor de zogeheten ‘strike’, moeten weten wat wij zullen moeten doen. Wanneer er olie wordt gevonden in Suriname, dan praat je over zoveel geld, dat het niet ons alleen toekomt, maar ook de navolgende generaties. Zij zullen ook de vruchten van dit stukje welvaart plukken. Keerpunt is van mening, dat de regering allang erover had moeten nadenken, hoe wij zullen inspelen op zo een plotselinge welvaart, zodat ze wordt geconserveerd voor de volgende generaties. Maar helaas weten we, dat het huidige bestuur niet aan de toekomst denkt, dat denkt alleen aan het heden en hoe het nog meer kan lenen om vervolgens nog meer geld te verspillen aan projecten die geen prioriteit hebben. Op korte termijn hoeft het volk van Suriname van deze regering niets positiefs te verwachten, dat zal zorgen voor een daadwerkelijk economische vooruitgang. Nu denkt deze regering slechts aan consolidering van haar macht tot na 2020, om dan nog meer geld te kunnen verbrassen. Deskundigen steken hun mening niet onder stoelen of banken, het is volgens hen juist goed dat er nu geen olie wordt gevonden, want dat zou alleen voor nog meer misère zorgen. Meer opbrengsten uit de aardoliesector betekent meer zelfverrijking van de paarse machtshebbers en de totale en blijvende vestiging van paars. Maar laten we de zaak realistisch zien, ook Bouterse en cs, zullen niet eeuwig in het machtscentrum vertoeven. Suriname is een heel vruchtbaar land en is ook geschikt voor de ontwikkeling van het toerisme. Het is er ook prettig toeven voor gepensioneerden, zeker wanneer  zulks fiscaal aantrekkelijk wordt gemaakt. Dus bij een verandering van het bestuur en het weer aantrekken van de economie, zullen investeerders de potentie van het land herzien. Keerpunt hoopt dat het volk van Suriname wakker is en op 25 mei 2020 in het belang van Suriname, een verstandige keus maakt. Wanneer offshore een grote olievondst wordt gedaan, moeten wij extra alert zijn en blijven, want de Surinaamse overheid heeft dan de mogelijkheid om via Staatsolie, voor 10 tot 20 procent te participeren na zo een vondst. Indien Staatsolie verder participeert, moet haar inbreng ook ergens vandaan komen. De Surinaamse overheid verdiende in de afgelopen paar jaar dik aan de opbrengsten van het oliebedrijf. Maar Keerpunt vraagt zich ook meteen af, waar dit geld aan wordt besteed. Staatsolie haalde in het boekjaar 2018 een bruto-omzet van USD 506 miljoen. De winst voor belastingen bedroeg USD 149 miljoen. Zowel de omzet als winst nam toe in vergelijking met 2017. De Staat Suriname krijgt conform de wet, 36 procent winstbelasting over elke dollar die Staatsolie verdient. De nettowinst van het bedrijf is dan 64 procent op elke dollar, daarvan gaat weer 50 procent aan dividend naar de staat. Wat wij ons nu afvragen, is: waarin investeert de regering? Onlangs heeft Suriname het eerste mijnbouwrapport ingediend bij de Extractive Industries Transparency Initiative, EITI. Dit internationaal orgaan stelt de wereldwijde standaard voor goed bestuur bij de ontginning van delfstoffen en fossiele brandstoffen. Dit rapport werd in oktober 2018 verwacht. Suriname moest toen al een overzicht kunnen geven van de daadwerkelijke inkomsten die komen uit de mijnbouw- en oliesector. De regering Bouterse werd toentertijd verplicht, zich te houden aan de publicatieplicht die innig verbonden is aan het lidmaatschap van deze organisatie. Helaas is deze deadline niet gehaald, omdat het rapport dat aan alle eisen moet voldoen in een bepaald format, nog niet af was. De consequentie van dit falen is, dat Suriname geschorst werd door het EITI. Wat voor indruk zal Suriname ook hier weer hebben achtergelaten bij deze internationale organisatie? Het is schandalig dat ons land steeds weer tekort schiet, terwijl andere landen wel steeds alles correct en op tijd in leveren.

More
articles