Suriname haalt te weinig uit 1700 MW waterkrachtpotentieel

Blijkens het enkele dagen geleden uitgekomen rapport ‘Caribbean Sustainable Energy Roadmap and Strategy’ van het Worldwatch Institute, wordt er te weinig gehaald uit het 1700 megawatt waterkrachtpotentieel van Suriname. Anno 2015 is er een geïnstalleerd opwekvermogen van 189 MW aan hydro-energie, hetgeen 46,1 procent is van het totale vermogen van 410 MW dat er in ons land wordt opgewekt. Er op gewezen wordt, dat de CARICOM aanbevelingen heeft gekregen voor het bereiken van een ambitieuze regionale doelstelling van 48% duurzame energieopwekking vóór 2027. Belize, Haïti en Suriname, beschikken over een aanzienlijke geïnstalleerde capaciteit voor wat betreft het genereren van een groot deel van hun elektriciteit uit waterkracht, terwijl andere landen over een groot potentieel beschikken dat nog moet worden benut, wordt opgetekend. Suriname zit desondanks met grote uitdagingen voor elektrificatie. “Suriname does not have a singular national grid, but relies instead on a main grid serving the capital Paramaribo and surrounding areas, and on several smaller isolated power systems serving the rest of the country”, waarschuwt het instituut. Met name de elektrificatie van het binnenland is een grote uitdaging, daarnaast is er een alsmaar zwellende vraag en het probleem van energietarieven die lager liggen aan de productiekosten. Geadviseerd wordt, vooral te gaan voor goedkope hernieuwbare energie uit waterkracht. Vorig jaar bepleitte de Surinaamse hoogleraar aan de Universiteit van Brasilia, dr. Rudi van Els, er voor dat het Tapajai-hydroproject dat door presidentiële interventie tijdelijk in de ijskast is gezet, makkelijker uitvoerbaar zou zijn als primair de ontwikkeling van het gebied ter hand zou worden genomen.

De lokale bewoners zouden allicht eerder kunnen worden overgehaald als in de eerste projectfase bijvoorbeeld een energiecentrale van 10 megawatt voor de regio zou worden opgezet.

Met het Tapajai-project wordt een expansie van het opwekkingsvermogen uit het Brokopondo stuwmeer beoogd door middel van de omleiding van de Tapana-honyrivier. Van Els onderstreepte dat vijftig jaar na het Brokopondo-project, toen een transmigratie van 5000 bewoners plaatsvond, het nu niet verkoopbaar is om bij de onderhandelingen te stellen dat de energieopwekking noodzakelijk is om de stad te voorzien. Door de regio echter van te voren energie te geven, wordt de vrees bij de lokale bevolking dat ze uiteindelijk met lege handen blijft zitten, weggenomen en de regio ontwikkeld. Met een energiecentrale van 10 megawatt in het desbetreffende gebied zou energie geleverd kunnen worden aan nabijgelegen dorpen, alsmede ontsluiting en ontwikkeling op gang komen.

More
articles