Pakosie krijgt 6 jaar voor ontucht en verkrachting

De eens in Suriname en Nederland zo gewaardeerde historicus, schrijver en natuurgenezer Andre Pakosie (60), is vandaag door de rechtbank in Utrecht (Nederland) tot zes jaar cel veroordeeld, omdat hij zijn dochter zeven jaar lang, vanaf haar 12de tot haar 19de, heeft verkracht en misbruikt. De rechtbank acht voldoende bewezen dat het slachtoffer structureel en onder dwang was onderworpen aan incest.
Er zijn, behalve Pakosie, nog drie personen schuldig bevonden en veroordeeld voor het misbruik: 1. Suzette H., de moeder van het meisje; 2. Truus K., een tweede vrouw van de verdachte; 3. Een elf jaar oudere zus van het slachtoffer. De rechtbank vindt dat deze drie personen structureel een nauwe en bewuste samenwerking hadden met Pakosie bij het misbruik. Ze worden dan ook aangeduid als ‘medeplegers’. De twee vrouwen kregen elk drie jaar cel, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor hun aandeel in het delict. De zus van het slachtoffer, die nu hoogzwanger is, is veroordeeld tot achttien maanden geheel voorwaardelijk. Ze was vandaag niet aanwezig op de zitting.
Pakosie en de twee vrouwen zijn na het vonnis meteen afgevoerd naar een strafinrichting. Ze waren in 2012 al aangehouden, maar de voorlopige hechtenis was al geruime tijd geschorst. Pakosie en Truus K. moeten ook nog een schadevergoeding van € 10.000 betalen aan het slachtoffer. Het slachtoffer had geen schadevergoeding geëist van haar zus en moeder, Suzette H. De verdachte heeft een mislukte poging gedaan om de rechtbank wijs te maken dat hij zich alleen in 2007 ‘een paar keer’ aan het meisje heeft vergrepen. Dat zou erop neerkomen dat zijn dochter toen al zestien jaar oud was. De rechtbank vond echter genoeg bewijsmateriaal dat het meisje al vanaf haar twaalfde is misbruikt door de vader. De verklaringen van het slachtoffer worden ondersteund door videomateriaal waarop de vervolging beslag heeft gelegd. De vader liet het misbruik filmen, hetgeen hem ook is aangerekend. Dit valt onder het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank acht het relaas van het slachtoffer geloofwaardig. Ook een afgetapt telefoongesprek tussen dochter en moeder bevestigt dat ze werd misbruikt, dat de moeder op de hoogte was, en dat ze er niks aan deed. Bovendien is het de rechtbank ook duidelijk gebleken dat de moeder tegenover twee broers van het slachtoffer heeft bevestigd dat ze inderdaad werd misbruikt.
De rechtbank oordeelde verder dat het meisje niet kon ontkomen aan: 1. Het geestelijk overwicht van haar ouders; 2. Dwang, die op haar werd uitgeoefend, onder meer door bedreigingen en bangmakerij dat het bergafwaarts met haar zou gaan, dat ze ziek zou worden en dat ze zelfs dood zou gaan. Deze werkwijze komt overigens ook overeen met de verklaring van een vroegere cliënte van de man. Bij consulten aan hem, waar Pakosie in zijn hoedanigheid als natuurgenezer optrad, zou hij aan haar hebben meegedeeld dat ze ongeneeslijk ziek was en dat alleen seks met hem, haar leven zou kunnen redden.
De advocaten van de twee vrouwen en de oudste dochter voerden allen psychische overmacht aan als verweer, maar de rechtbank ging niet mee met deze redenering. Die vindt dat zowel de twee vrouwen als de elf jaar oudere zus handelden op basis van hun eigen overtuiging. Daarnaast hebben ze op basis van een eigen overweging besloten om zich onder gegeven omstandigheden te begeven. Het is voor de rechtbank niet aannemelijk dat zij zich niet konden onttrekken aan de situatie.
De rechtbank ging ook in op een beroep van de verdachte die schade heeft ondervonden door de manier waarop de zaak in de pers wordt uitgemeten. Ten aanzien daarvan is geoordeeld dat dat zeker niet het geval is in Nederland. Mocht dat toch het geval zijn, oordeelde de rechtbank, dan zou dat onder zijn eigen Marrongemeen-schap zijn vanwege de hoge positie die hij er bekleedde.
Pakosie was namelijk door het inmiddels overleden grootopperhoofd der Aucaners, Matodja Gazon, aangesteld als kapitein en centrale vertegenwoordiger van stamgenoten in Nederland. Hij had verschillende hoge onderscheidingen in Nederland en in Suriname, zowel bij de regering als in het binnenland.
Pakosie ontving als eerste de Gaanman Gazon Matodja Award, en werdin 2001 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (Nederland) en Ridder in de Ere-Orde van de Gele Ster (Suriname).

door Joyce Alfaisie

More
articles