Religie in China

Scheuren in het atheïstische bouwsel (1)

Als er een probleem is tussen mens en religie, dit probleem is er niet tussen mens en God. De snelle verspreiding van het christendom in China is niet alleen een aanwijzing daartoe, maar ook een signaal voor de officiële overweging en herwaardering van religie in het grootste communistische land ter wereld.

Bestaat God of bestaat God niet? Dit is een vraag die van oudsher door de mens is gesteld. Er zijn mensen die zeggen dat God wel bestaat en dat zij dat ook kunnen bewijzen, maar als dit bewijs geleverd kan worden, kan het andere bewijs ook geleverd worden, namelijk dat God niet bestaat. Voor de gelovige zelf is deze vraagstelling nauwelijks interessant, immers geloof voor hem of haar is primair geen zaak van bewijs maar van het verlangen van de mens om te weten wie of wat de bron is van zijn bestaan.
Op papier respecteert het communistische bewind vrijheid van godsdienst. Dat was ook het geval onder Mao Zedong: vrijheid van godsdienst verankerd in de communistische grondwet. Het was vooral bedoeld om moslims en Tibetaanse boeddhisten te accommoderen. De christenen zijn lang vervolgd door het communisme: een half miljoen christenen werden de dood ingejaagd en nog eens tienduizenden werden gestuurd naar werkkampen. Sedert de dood van Mao in 1976, heeft de partij geleidelijk meer religieuze vrijheid toegestaan. De meeste kerken in Wen Zhou, – ook wel het Jeruzalem van China genoemd, worden aangeduid als de ‘Drie Zelf’-kerken waarvan er 57.000 zijn in het land, ze zijn zelfvoorzienend, zelfbesturend en zelfpropagerend (daarom vrij van buitenlandse invloed). Ze verkondigen loyaliteit aan China en zijn geregistreerd bij de regering. Maar velen in Wen Zhou en de meeste christenen die de Maoïtische vervolging hebben overleefd en ook vele nieuwe gelovigen, weigeren samen te komen in zulke kerken en ontmoeten elkaar in ongeregistreerde ‘huiskerken’, die de partij reeds lang probeerde te onderdrukken.
Christendom is moeilijk te controleren in China en wordt steeds moeilijker. Het is zich snel aan het verspreiden en infiltreert de eigen gelederen van de partij. De lijn is aan het vervagen tussen huiskerken en officiële kerken en christenen zijn begonnen om te voorschijn te komen uit hun schuilplaatsen om een meer actieve rol te spelen in de samenleving. De communistische partij moet een nieuwe weg vinden om met dit alles om te gaan. Er is zelfs sprake van dat de partij, de grootste expliciet atheïstische organisatie in de wereld, haar leden en zusterpartijen in Vietnam en Cuba kan toestaan om een ander dogma te omarmen dan dat van Marx.
Elke verschuiving in officieel denken over religie kan grote gevolgen hebben voor de manier waarop China een reeks van binnenlandse uitdagingen hanteert, van separatisten en rust onder Tibetaanse boeddhisten en moslim Oeigoeren in het westen van het land tot de groei van ngo’s en burgerorganisaties, vaak met religieuze getintheid, welke de partij met verdenking behandelt, maar die zich ook snel verspreiden.

VEILIGHEIDSAANTALLEN
De sterke bloei van religie in China, in het bijzonder onder de etnische Han die meer dan 90% van de bevolking uitmaken, is een algemene. Vanuit de bullet-treinen die snel langs het platte land van China rijden, kunnen passagiers de nieuwe kerken en tempels zien die overal verrijzen. Het boeddhisme dat langer bestaatin China dan het christendom, is ook aan het bloeien: veel Han maken pelgrimstochten naar boeddistische heiligdommen op zoek naar spirituele rust. Dit alles maakt gezaghebbers nerveus want voor hen is religie niet alleen ‘opium voor het volk’, maar het kan ook zorgen voor een verminderde gevaarlijke bijdrager van loyaliteit aan de partij en de staat. Christendom in het bijzonder, wordt geassocieerd met 19e eeuwse westerse imperiale opdringing en dus biedt de behandeling van de partij van christenen scherp inzicht in de wijze waarop haar houdingen aan het veranderen zijn.
Het is moeilijk om een schatting te maken van het aantal christenen in China. Officiële onderzoeken vertonen de neiging om de aantallen laag te houden, daarbij het grote aantal dat belijdt in huiskerken te ontkenen. Daarentegen wordt het opgevoerd door christenen en buiten China. Er waren misschien 3 miljoen katholieken en 1 miljoen protestanten toen de partij aan de macht kwam in 1949. Functionarissen zeggen nu dat er tussen de 23 miljoen en 40 miljoen zijn. In 2010 schatte het Pew Onderzoekcentrum, een Amerikaanse opiniepeiler, dat er 58 miljoen protestanten waren en 9 miljoen katholieken. Vele deskundigen, zowel buitenlandse als Chinese, nemen thans aan dat er waarschijnlijk meer christenen zijn dan het aantal leden van de communistische partij ter grootte van 87 miljoen. De meesten zijn evangelische protestanten.
Het voorspellen van de groei van het christendom is nog moeilijker. Volgens Yang Fenggang van Perdue Universiteit in Indiana, is de christelijke kerk in China gegroeid met gemiddeld 10% per jaar sedert 1980. Hij becijfert dat volgens huidige trends er tegen 2030 250 miljoen christenen zullen zijn, waarmee de christelijke bevolking van China de grootste zal zijn in de wereld. Yang zegt verder dat dit groeitempo soortgelijk is aan dat van Rome in de vierde eeuw, vlak voor de omzetting van Constantinopel die de weg plaveide voor het christendom om de religie van zijn keizerrijk te worden.
In de jaren ‘80 groeide het geloof het hardst op het platteland daarbij gestimuleerd door de instorting van plaatselijke gezondheidszorg. In recente jaren heeft de groei zich voortgezet in de steden. Gerde Wielander van de Universiteit van Westminister, zegt in haar boek ‘Christian Values in Communist China’, dat veel Chinezen zich aangetrokken voelen tot het christendom, omdat nu het geloof in het Marxisme aan het afnemen is, het christendom een compleet moreel systeem biedt met een transcendentele bron. “Mensen voelen zich aangetrokken door zulke zekerheden,” voegt ze er aan toe, in een tijdperk van plotselinge verandering.”
Enkele Chinezen ontdekken ook in China de wortels van westerse kracht. Ze zien die als de kracht achter de ontwikkeling van sociale gerechtigheid, de burgersamenleving en de rechtstaat, alles wat zij hopen te zien in China. Veel nieuwe ngo’s worden gerund door christenen of boeddhisten. Er zijn groeiende aantallen christelijke doktoren en academici. Meer dan 2000 christelijke scholen zijn er verspreid over China, vele daarvan klein en allemaal nog illegaal.
Eén burgerrechtenactivist zegt dat van de 50, voor het grootste deel seniore burgerrechtenjuristen in China, waarschijnlijk de helft bestaat uit christenen. Enkelen van hen hebben de Associatie van Mensenrechten Advocaten opgezet voor Chinese christenen. Groepen van goed betaalde, stedelijke christelijke juristen bundelen de krachten om christenen te beschermen – en anderen – in de rechtszaal. Missionarissen zijn begonnen zich te verspreiden vanuit China naar de ontwikkelingslanden.

CH (slot volgt).

More
articles