‘’Covid-19 was vooral een uitdaging voor Suriname’’, stelde minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking, op vrijdag 14 oktober tijdens het Caribbean Development and Cooperation Committee (CDCC). ‘’Naar schatting is de economie in 2021 met 2 procent gekrompen, na een krimp van 15,9 procent in 2020. In 2021 werden de beperkingen geleidelijk opgeheven, maar de economie kende niet het herstel waarop we hadden gehoopt, zoals in andere Caribische economieën. Daarnaast hebben we te maken gehad met grote overstromingen die ons hebben herinnerd aan onze uiterst kwetsbare natuurrampen”, aldus Ramdin. Het CDCC biedt volgens de minister, ‘’een gelegenheid voor dialoog, introspectie en het verdubbelen van onze inspanningen om het algehele welzijn en de levensstandaard van onze Caribische volkeren te verbeteren’’.
Caribbean Resilience Fund
Ramdin zei dat de ontwikkeling van een Caribbean Resilience Fund essentieel is om betaalbare financiering op lange termijn aan te trekken, om verschillende structurele lacunes te ondersteunen. “Suriname zal zo een onderneming zeker steunen, aangezien we aanvullende financiering nodig hebben om onze economieën te diversifiëren en de zoektocht naar nieuwe groeigebieden, vooral die onze jeugd omarmen.”
Volgens de bewindsman, moeten de Caribische landen de ruimte die ons door het CDCC wordt geboden, gebruiken voor innovatieve oplossingen voor onze hoge schuldenlast en schuldendienstkosten. “We zullen moeten blijven samenwerken met internationale financiële instellingen om meer steun voor middeninkomenslanden te bevorderen en ervoor te zorgen dat de specifieke behoeften van het Caribisch gebied door de internationale gemeenschap worden gehoord en op zinvolle wijze worden aangepakt.
Suriname zet zich in om te helpen een verschil te maken en zich te concentreren op die gebieden die van voordeel zijn voor onze regio.”
ECLAC
De bijdrage van de Economic Commission for Latin America and the Caribbean (ECLAC), aan onderzoek en analyse van ontwikkelingsuitdagingen in het Caribisch gebied, is volgens Ramdin van onschatbare waarde geweest, evenals de inspanningen van de ECLAC om initiatieven te ontplooien om de kritieke problemen waarmee we worden geconfronteerd, aan te pakken. Het CRF is een voorbeeld van deze inspanning. “Als de nieuwe voorzitter van CDCC, hoop ik nauwer samen te werken met het Caribische subregionale hoofdkwartier om training en capaciteitsopbouw te verzekeren die de veerkracht in Suriname en het bredere Caribische gebied zullen versterken; werk, zoals training in schade en verlies, en ondersteuning voor de beoordeling van de gevolgen van rampen in de regio. Het spreekt voor zich dat met de toegenomen frequentie en intensiteit van natuurlijke gebeurtenissen die onze landen blijven treffen, we nationale en regionale capaciteit moeten opbouwen om de impact van deze gebeurtenissen te meten, en om te leren hoe we door een goede planning de gevolgen ervan tot een minimum kunnen beperken.’’
De minister richtte zich ook tot de ECLAC: ‘’Ik wil ECLAC bedanken voor de bijdrage die het blijft leveren aan het zoeken naar oplossingen voor de ontwikkelingsuitdagingen waarmee onze subregio wordt geconfronteerd. De inspanningen van de commissie om een bredere dialoog over kwesties van gemeenschappelijk regionaal en mondiaal belang te bevorderen, samen met organisaties van het bredere systeem van de Verenigde Naties, zijn ook van grote waarde.”