ZE KUNNEN HET GERUST VEGEN

De Guyanese regering onder leiding van president Ali, blijft maar jengelen inzake het verkrijgen van 150 visvergunningen voor Guyanezen, om vrij en blij in onze visgronden te mogen opereren, terwijl het voor ons allang duidelijk is, dat Guyanese vissers de Guyaanse visgronden allang leeg hebben geplunderd. Het is daarom meer dan begrijpelijk, dat ze naar alternatieve visgronden uitkijken die nog rijk aan vis zijn en daaruit hun bestaan willen garanderen. Het “mooiste” van deze wens van de Guyanezen, is dat vrijwel alle opbrengsten uit deze eventuele visvangsten, Guyana en zijn export ten goede zullen komen en Suriname aan het kortste eind zal trekken. Waarom zou Suriname zo gek zijn, om een deel van zijn natuurlijke hulpbronnen voor een appel en een ei weg te geven c.q. te verkwanselen aan buren die in het verleden ons op schandalige wijze hebben benadeeld, door een groot stuk van ons grondgebied al sinds 1969, in gijzeling te houden? Los van de 150 visvergunningen die men nu ook nog denkt te kunnen afdwingen, is het al decennialang zo, dat Guyanese vissers buitengaats tot aan de grens waar de Coppenamerivier in zee mondt, illegaal vissen en alle opbrengsten naar hun land wegslepen en vaak ook nog voor de export bestemmen. Die opbrengsten komen Suriname zeer zeker niet ten goede. Maar nu wil men ons op een nog grovere wijze benadelen, door 150 visvergunningen bij de regering Santokhi af te dwingen. Wat inmiddels ook duidelijk is geworden, is dat schepen die onder bepaalde vergunningen – verstrekt door Suriname – in onze wateren opereren, tweelingschepen hebben met vervalste papieren. De schepen zijn identiek en de opbrengsten zijn dan ook dubbel. Er wordt op grote schaal door de Guyanese vissers met schepen en documenten gerommeld, en Suriname wordt al jaren op een vreselijke wijze benadeeld. Maffioso elementen in ons land en Guyana, werken al jaren samen om Suriname in collectieve zin te bestelen, en men wil deze grootschalige roof binnen onze visgronden nu ook nog zwaar vermeerderen. Men dringt in Georgetown zo vreselijk aan op het verkrijgen van vergunningen, omdat er in Guyanese wateren niets meer te halen valt. Minister Sewdien heeft al aangegeven, dat de Guyanezen naar de vergunningen kunnen fluiten, omdat het wettelijk gewoon niet mogelijk is. En toch probeert de vicepresident van Guyana, Bharrat Jagdeo, de zaak doorgedrukt te krijgen. Onze regering streeft naar goede bilaterale relaties met Guyana, maar dat mag er nimmer toe leiden, dat Suriname daar groot nadeel van zal ondervinden. En juist dat zal het geval zijn wanneer buiten alle wettelijke bepalingen om, we naar een modus gaan zoeken, om de Guyanezen alsnog te accommoderen. Omdat men binnen de Guyanese visserij een probleem heeft, kan het nog steeds niet zo zijn, dat wij voor de oplossing van hun vraagstuk moeten opdraaien. Met argusogen blijven wij allen kijken naar wat deze regering in deze kwestie gaat doen. Toegeven is voor de meesten in dit land, absoluut geen optie. Laat ze alvast beginnen de geroofde delta in Zuidwest-Suriname terug te geven aan ons land. Dan pas kunnen we over echte en goede bilaterale betrekkingen gaan praten.

More
articles