De smokkel in het oosten van ons land richting Frans Guyana is een eeuwenoud fenomeen, waar vanwege de overheid nooit voldoende tegen is opgetreden. Niet alleen brandstof wordt naar de Franse oever gesmokkeld, maar tal van goederen gaan op illegale wijze naar de rechteroever van de Marowijnerivier. Van brood, rijst eieren tot kippen- en rundvlees, en vis gaan naar de Fransen. Ook vruchten zoals sinaasappels, advocaten , cocosnoten worden door de Fransen grif afgenomen. Broden van Fernandes worden op grote schaal in Albina afgenomen en gaan daarna zeer spoedig naar de Franse oever, waar de opkopers klaar staan met hun Euro’s. Wie op de zaterdagochtend wel eens de markt in Saint Laurent du Maroni heeft weten te bezoeken, kan precies zien wat de smokkel allemaal oplevert aan de smokkelaars en Franse afnemers. Gewoon een kwestie van vraag en aanbod en de Franse douane en politie kijken de andere kant op, omdat ze er vaak genoeg ook baat bij hebben. Dus los van de smokkel van gasoline en diesel die naar de rechteroever van de Marowijne op illegale wijze worden getransporteerd, gaan er heel wat andere producten die ons land ook deviezen hebben gekost naar de Fransen. Een soortgelijke toestand vindt aan de westelijke grens plaats, maar dan vermoedelijk in mindere mate. Wel is het zo dat nu Guyana veel meer verdiensten krijgt door de aardolieexporten, zullen onze mensen ook meer gaan smokkelen om aan de verdiende US dollars van de Guyanezen te komen,. Het is ook al decennia bekend, dat Fernandes brood en Parbo bier naar zowel de oostelijke als de westelijke buurlanden wordt gesmokkeld en dat zo de deviezen van ons land verloren gaan, om weer de grondstoffen voor deze eindproducten te kunnen verdienen.
Om terug te komen op de miljoenen schade in dollars die ons land wordt berokkend, door de brandstofsmokkel, vooral naar Frans Guyana, zijn er maatregelen die genomen kunnen worden om zulks te stoppen en niet meer lucratief te maken voor de notoire smokkelaar in Albina en omgeving. En van de maatregels is de prijs voor brandstoffen gelijk te schakelen aan die van het buurland. Het vreselijke nadeel daarbij is, dat ook voor een ieder in dit land een liter benzine of diesel veel duurder zal worden. De huidige prijs van diesel en gasoline vormt al een ware geseling voor de automobilist, het nationaal bus- en vrachtwagenvervoer, om dan maar niet te praten over alle productiemachines in bijvoorbeeld de landbouw die op diesel en gasoline draaien.
De brandstofprijzen zijn nu al niet te betalen, en dat heeft allemaal te maken met de internationale stijging van de aardolieprijzen voor een barrel, die van 50 dollar per vat zijn gegaan naar ongeveer 80 dollar per vat. Er zijn wel weer tekenen, dat door de toenemende covid-19 besmettingen in met name Europa, de bedrijvigheid door lock down maatregelen zal afnemen en natuurlijk ook de vraag naar veel brandstof, en daardoor kan de barrelprijs voor ruwe aardolie ook weer voor een bepaalde periode kelderen en de prijs voor brandstoffen bij de pomp natuurlijk ook. Dat kan een enorme verlichting veroorzaken wereldwijd voor mensen die gebruik maken van hun voertuigen. Voorlopig hebben we in Suriname te maken met een onbetaalbare prijs voor diesel en gasoline, die met een verdere stijging velen in nog grotere problemen zal brengen. Het bijstellen van prioriteiten door de consument is reeds voor de meesten niet meer mogelijk en met een verdere toename van de brandstofprijzen, komen velen in de grootste financiele problemen als het gaat om de maandelijkse verplichte bestedingen. De zaak voor de consument nog duurder maken, lijkt Keerpunt niet een goede oplossing. Wel zou de overheid kunnen overwegen de prijs voor brandstof aan de grenzen gelijk te schakelen met die aan de Franse oever. Elke tankwagen met gasoline en diesel bestemd voor de distributiecentra aan de grens, moet een hogere prijs voor benzine en diesel bij levering doorberekenen.
Albinezen die op en neer rijden richting Paramaribo, moeten maar in de hoofdstad tanken. Stolkertsijver zal moeten controleren dat er geen onofficiële c.q. illegale brandstoftransporten plaatsvinden richting het oosten. De lieden uit de goudsector die gewend waren diesel en gasoline te kopen in Albina voor een lagere prijs, zullen maar moeten wennen aan een aangepaste prijs aan de grens. Ze verdienen ruim voldoende met hun goudactiviteiten, om de brandstof te kunnen betalen. Feit is dat de smokkel naar de Franse oevers duizenden liters per keer betreft en daar moet een eind aan worden gezet, althans men moet van overheidswege trachten de zaak zwaar te verminderen. Al die garimpeiros die met grote 4×4 trucks met plastic containers naar het oosten trekken, moet een stop aan gezet worden. Wie zegt de overheid namelijk dat deze brandstof( ook duizenden liters) allemaal bestemd zijn voor de goudvelden stroomopwaarts van Marowijne- en Lawarivier en niet deels bestemd zijn voor smokkel. Gewoon de literprijs in het oosten bij alle distributiestations omhoog brengen en de rest van de samenleving even nog de ellende van een zware prijsverhoging besparen.