Schatkistbewaarder als hoeder van de natie
Begin januari is de tijd waarin prominenten plichtmatig hun nieuwjaarredes uitspreken. Dat zijn meestal weinig inspirerende praatjes over het bewogen jaar dat verstreken is, de ambities voor het nieuwe jaar en goede wensen voor eenieder. Minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning, sprak dinsdag 12 januari zijn jaarrede uit voor de Vereniging van Economisten in Suriname. Was dat weer zo’n plichtmatig praatje? Nee, zeker niet. Deze jaarrede had u niet mogen missen!
Na zijn jaarrede, overhandigde Achaibersing het Crisis- en Herstelplan van de regering aan de voorzitter van de vereniging, Winston Ramautarsing, met het verzoek om commentaar. Dat is leuk, dacht ik, maar krijgt het Surinaamse volk ook inzage in het plan? Tot mijn verbazing is het al gepubliceerd, een mooi staaltje van openbaarheid van bestuur, waar veel organisaties van kunnen leren. Suriname is in opzet een goed functionerende parlementaire democratie, en openbaarheid van bestuur en transparantie kunnen een stimulans betekenen voor de betere werking ervan, een kritische toets door de vrije pers en daarmee voor het succes van de regering-Santokhi. Dat belang mag niet worden onderschat. De politieke historie van Suriname heeft geleid tot een geïnternaliseerd wantrouwen van de bevolking. Dat is niet vreemd, omdat na periodes van ordening van de staatsfinanciën, het land telkens weer werd leeggeroofd door corrupte politici die vooral het eigen belang en dat van familie en vrienden behartigden. Deze politici gaven geen enkel inzicht in hun doen en laten, niet in hun plannen en evenmin door het afleggen van verantwoording. Het aandoenlijke en megalomane boekwerk: ‘Van visie naar verworvenheden’ van de vorige regering laten we buiten beschouwing, want daardoor is de staatsschuld nu zo’n 130 procent van het bruto nationaal product.
Wanneer de overheid het volk niet goed informeert, zal men gaan roddelen. De mofo koranti doet zijn werk. Surinamers zijn uitstekend in staat om ontbrekende informatie creatief in te vullen. Dat leidt ertoe dat het nieuws dat wordt verspreid, neerkomt op onjuiste weergave van de feiten, insinuaties en geruchten. De knullige fouten van de huidige regering, zoals de talloze benoemingen van familieleden en vrienden, worden grotesk uitvergroot en gaan een eigen leven leiden. Zijn deze benoemingen al teruggedraaid? De president draagt bij aan gebrekkige transparantie door persconferenties te organiseren waarbij alleen hijzelf lang aan het woord is en de pers nauwelijks de gelegenheid krijgt om vragen te stellen. Dat is geen persconferentie, maar een monoloog.
Meerdere Surinaamse deskundigen hebben in het verleden gepleit voor openbaarheid van bestuur, maar enkele voormalige regeringen gedijden liever bij handelen in groot geheim. Daar plukt Suriname nu de wrange vruchten van. Er zijn thans goede signalen van openheid door het ministerie van Financiën en Planning. Maar hoe zou volledige openbaarheid van bestuur er uit moeten zien? Openbaarheid van bestuur betekent dat elke burger het recht heeft op inzage in het handelen van de overheid. Overheidsinformatie moet altijd openbaar zijn, behalve wanneer dat op bezwaren stuit, zoals privacy van gegevens of risico’s voor de samenleving. We hoeven niet te weten, hoeveel een ambtenaar verdient of waar de munitie van het leger wordt opgeslagen, maar geheimhouding is de uitzondering op de regel en moet worden gemotiveerd. Salarisschalen van ambtenaren en de begroting van Defensie, moeten openbaar zijn. De overheid moet het initiatief nemen om burgers te informeren, bijvoorbeeld via persberichten en websites. Burgers die meer willen weten, hebben het recht om die informatie op te vragen, waarbij de overheid verplicht is om op tijd te reageren. De overheid en parastatalen zouden binnen enkele maanden na afloop van een kalenderjaar verantwoording dienen af te leggen over het verstreken jaar, voor zover het ondernemingen en instellingen betreft door middel van een jaarverslag. In Suriname publiceren veel overheidsbedrijven al vele jaren geen jaarverslag. De Centrale Bank van Suriname publiceerde pas kort geleden het verslag over 2015. Dit slechte voorbeeld is van invloed op gewone ondernemingen die ook geen jaarverslag publiceren of veel te laat. Ik heb nog steeds het jaarverslag van De Surinaamsche Bank, de grootste bank van Suriname, over 2019 niet gezien. De directie en commissarissen maken zich schuldig aan onbehoorlijk bestuur. Er is grote verontwaardiging over de benoemingen van familieleden en vrienden door de president en de vicepresident. Bij openbaarheid van bestuur worden duidelijke competentiecriteria vastgesteld voor publieke functies, waarna de vacatures voor iedereen worden opengesteld, bijvoorbeeld via internet. De selectie van kandidaten vindt plaats door een onafhankelijke sollicitatiecommissie op basis van de eerder vastgestelde criteria. Vrijdag 8 januari overhandigde de voorzitter van de presidentiële commissie Diasporaka-pitaal en Diasporabank, haar adviesrapport aan de president. In het rapport zou zijn vastgelegd, hoe het netwerk, de kennis en het kapitaal van overzeese Surinamers kan worden benut. Het rapport is, voor zover ik weet, niet gepubliceerd. Het volk moet het doen met foto’s van de overhandiging en de blauwe kaft van het rapport. Het rapport zou bij openbaarheid van bestuur in concept zijn voorgelegd aan de deskundigen die hun medewerking hebben verleend en na overhandiging aan de president zijn gepubliceerd op internet. Een laatste voorbeeld is het ‘broko dey’-overleg van de president en de vicepresident met Desi Bouterse, van zaterdag 9 januari 19.00 uur ’s avonds tot tenminste zondag 10 januari 05.00 uur ’s ochtends. Ronnie Brunswijk wekte de indruk dat het overleg nog niet was afgerond toen hij om vijf uur het Presidentieel Paleis verliet. Er is staatsrechtelijk geen enkel argument te bedenken voor een dergelijk overleg. Wanneer nog wat afgesproken moet worden over de regelingen voor de ex-president, dan kan iemand van personeelszaken dat doen. Over de inhoud van het overleg wordt geen enkele duidelijkheid verschaft.
De presentatie van minister Achaibersing was goed om twee redenen, inhoudelijk sterk en zeer informatief. Toegegeven, het is taaie kost waarover de minister sprak, maar passend bij de doelgroep, de economisten die deugdelijke plannen willen zien. Het is daarom verheugend dat de minister het oordeel van deze specialisten vraagt. Het kan niet voldoende benadrukt worden, dat de vorige regering ongelimiteerd geld uitgaf dat niet beschikbaar was. Dat leidde tot verplichtingen uit hoofde van rente en aflossingen die bijna gelijk zijn aan de totale inkomsten van de overheid. Leg dat maar eens uit aan het volk. De wijze waarop de regering, onvermijdelijk met de hulp van het IMF, de problemen wil gaan oplossen, werd door de minister zeer gestructureerd uiteengezet. Het is nog te vroeg voor een oordeel over de plannen, die moeten eerst worden bestudeerd. Meer openheid en betere communicatie werken in het voordeel van de regering-Santokhi. Daarmee kunnen protesten voor De Nationale Assemblée worden voorkomen. De president lijkt hard te werken, daar schort het niet aan, maar hij krijgt pas de steun van het volk voor zijn ambitieuze plannen wanneer men hem als goede leider ziet. De president profileert zich als technocraat met een veelheid aan formele verplichtingen. Hij kan een aantal ceremoniële taken overlaten aan zijn echtgenote, die daarvoor tijd heeft nadat zij haar oneigenlijke functies heeft neergelegd. De president heeft dan meer tijd om met beide benen op de grond, dichter bij het volk, het landsbelang te dienen. De coalitie beschikt over voldoende technocraten om het goede werk te doen, zoals minister Achaibersing laat zien.
Hans Moison