Ingezonden
Op zaterdag 22 februari 2020 is Maurice Roemer door de regering benoemd als ‘president’ van de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Daarmee komt een einde aan een chaotisch selectieproces voor een nieuwe governor van de moederbank, nadat Robert van Trikt half januari vanwege vermeende malversaties de laan uit is gestuurd. Namen van kandidaten werden in de publiciteit gebracht alvorens vaststond of zij geschikt waren voor de functie en bereid waren deze te vervullen. De selectie en toetsing van geschiktheid had vanzelfsprekend in alle vertrouwelijkheid moeten plaatsvinden, maar het debat daarover werd in de media gevoerd.
Betrokkenen hebben de volgende personen de revue laten passeren: Karel Eckhorst, adviseur bij de International Bank for Reconstruction and Development, Sigmund Proeve, oud-CEO van De Surinaamsche Bank (DSB) en commissaris van de CBvS, Armand Zunder, voorzitter van de Progressieve Werknemers Organisatie, Michael Lutchman, partner van Lutchman & Co/Moore Suriname en tenslotte Maurice Roemer, directeur van Self-Reliance en president-commissaris bij Hakrinbank. De afgewezen kandidaten hebben een kras op hun blazoen opgelopen.
Wanneer is iemand geschikt om governor te zijn? De pennenstrijd vond hierover in de dagbladen plaats rond artikel 22 lid 2 van de Bankwet 1956. Hierin staat dat iemand niet de governor mag worden na een veroordeling voor een misdrijf of een financieel-economisch delict of na afkoop van vervolging voor een dergelijk misdrijf of delict. De juridische fijnslijperij over de uitleg van dit artikel is niet relevant, want het zegt weinig over de geschiktheid van een kandidaat, behalve dat een strafblad een streep door de rekening is.
De geschiktheidsvereisten voor de governor zijn niet vastgelegd, afgezien van dit wetsartikel. Verondersteld mag worden dat de governor ook moet voldoen aan de bepalingen van artikel 18 van de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 2011, die gelden voor een bestuurder, directeur of commissaris van een kredietinstelling. Wanneer de kandidaten dit artikel zouden hebben gelezen, hadden sommigen zich al eerder moeten terugtrekken. Geschiktheidsvereisten zijn drieledig: de kandidaat moet integer zijn, beschikken over de competenties, en het vertrouwen genieten van belanghebbenden.
Integriteit kan niet positief worden vastgesteld. Iemand wordt verondersteld integer te zijn zolang het tegendeel niet is gebleken. Bij enkele kandidaten werden integriteitsissues uit het verleden opgerakeld waarmee hun kandidatuur onmogelijk werd gemaakt. In één geval was sprake van een veroordeling – Proeve in de zaak Dorset/Parbhoe – die in hoger beroep ongedaan werd gemaakt, waardoor betrokkene onschuldig te houden is.
De zaak Dorset/Parbhoe betrof vermeende overtreding van de Deviezenwet door DSB, Suri-name Palace Casino, Dorset Hotels & Resorts Inc en Suriname Leisure Company rond de mil-leniumwisseling, door het wegsluizen van miljoenen Amerikaanse dollars naar de Verenigde Staten. Parbhoe’s Handelmaatschappij en Dorset gaan destijds een samenwerking aan en rich-ten Suriname Leisure Company op dat het Suriname Palace Casino exploiteert. Er ontstaan problemen in de samenwerking. Partijen gaan uit elkaar maar de problemen zijn niet opge-lost. Vinodj Parbhoe, die met zijn broer Gautam Parbhoe’s Handelsmaatschappij runt, wordt in de ochtend van 4 september 2001 doodgeschoten bij voormalig bar/café ‘De Punt’. Deze moord is onopgelost gebleven. Dorset, dat belast is met het management van het casino, doet verder zonder Parbhoe zaken met DSB, waar de partners rekeningen hadden geopend. DSB maakt namens Dorset en later ook namens Jeffrey Claque, manager van het casino, geld over naar buitenlandse rekeningen. Parbhoe beschuldigt hen van illegale geldovermakingen, on-danks het feit dat de CBvS alle rekeningen van Dorset in Suriname had laten blokkeren, omdat zij hadden geweigerd informatie te verschaffen over transacties.
De competenties betreffen een groot aantal vaardigheden om als governor goed te kunnen functioneren, zoals kennis van en ervaring met monetaire en macro-economische vraagstukken, het zijn van een goede leidinggevende en beschikken over communicatieve vaardigheden. De werknemers van de CBvS voegden hier onder meer aan toe dat de governor over goede ‘computerkennis’ moet beschikken, maar dat is geen competentievereiste voor een governor. Monetaire en macro-economische kennis en ervaring is schaars in Suriname.
Het gebrek aan vertrouwen in enkele kandidaten deed publicitair de meeste stof opwaaien. Dit gebrek aan vertrouwen kan het gevolg zijn van problemen die eerder zijn gebleken rond integriteit of competenties, al hebben deze niet geleid tot veroordelingen, arbeidsconflicten of sancties. Dat Proeve in de zaak Dorset/Parbhoe is vrijgesproken heeft het wantrouwen van het publiek over zijn handelen niet weggenomen. Proeve werd door de raad van commissarissen van DSB geschorst omdat de bank onder zijn leiding in grote problemen kwam en bijna failliet ging. Dat het conflict nadien met de mantel der liefde is bedekt, de schorsing ongedaan is gemaakt en Proeve ontslag nam, heeft niet het vertrouwen in zijn integriteit hersteld, en dat hij als bankier over de juiste competenties beschikte.
De wet stelt geen geschiktheidsvereisten aan commissarissen van de CBvS. Het lijkt geenszins onredelijk om aan de personen die toezicht houden op de taakuitoefening door de governor, ten minste gelijkwaardige geschiktheidsvereisten te stellen als aan de governor, afgezien van de meer operationele aspecten van zijn functie. Dat de CBvS na 2014 geen jaarrekeningen heeft gepubliceerd is elke individuele commissaris, en in het bijzonder de president-commissaris Vijay Kirpalani, evenzeer aan te rekenen als de governor. Zij overtreden elk daarmee bij herhaling artikel 30 van de Bankwet. Wanneer een kandidaat zonder voorbehoud wordt afgewezen voor de positie als governor, kan hij evenmin functioneren als commissaris van de CBvS.
Inzender bij Keerpunt bekend.