We kennen allemaal het gevoel van wanhoop: een ingrijpend gevoel dat je niets meer kunt veranderen aan een bestaande en toch wel gevaarlijke situatie. Velen hebben thans het gevoel dat heel veel mis gaat in ons geliefd land, want als we ondervinden hoe winkels en andere ondernemingen hun deuren moeten sluiten, dan hebben we met een zeer ernstige situatie te doen. Deze groep ondernemers, ziet het niet meer zitten, en dan kan je misschien stellen dat zij pessimistisch zijn, maar in een tijd waarin de uitgaven groter zijn dan de inkomsten, bestaat er niet veel keus.
De afgelopen tijd kom je nog zelden iemand tegen die de situatie in Suriname als rooskleurig afschildert. In een simpel gesprek in een gezelschap is dat nu gewoon onmogelijk. Iedereen klaagt steen en been, omdat het gevoel van wanhoop heeft overgenomen! Je ziet gewoon de wanhoop in de mensen hun ogen, wanneer alleen maar gesproken wordt over prijzen in de winkels.
Directeuren, managers, werknemers tot ambtenaren voelen zich radeloos door de slechte gang van zaken in het land. Want, de koopkracht is gedaald, de prijzen zijn gestegen door de devaluatie van de SRD. Alles valt en staat thans met de stijgende wisselkoersen in ons land. Zelfs de Chinezen die in grote aantallen naar ons land kwamen, om voornamelijk in de handel hun geluk te beproeven, beginnen door de precaire situatie waarin ons land zich thans bevindt, weg te trekken. De zwaar toegenomen criminaliteit, waar de Chinese gemeenschap ook doelwit van is, is daarbij reden te meer, Suriname te verlaten.
GOVERNOR TELTING
In 2004 bracht André Telting als governor van de Centrale Bank van Suriname, de SRD voor ons en zorgde voor macro- economische stabiliteit. Telting sprak wekelijks met de minister van financiën over de financiële situatie en was zeker kundig en niet corrupt. Het beleid van Telting heeft erin geresulteerd dat Suriname tegen het eind van 2010 een monetaire reserve had van 757 miljoen US dollar. Maar deze reserve had 1400 miljoen (85 procent meer) kunnen zijn als toen was besloten, de monetaire reserve voor tien procent in ‘harde’ valuta aan te houden en negentig procent in goud. Zou dit beleid vanaf 2004 zijn ingezet, dan zou onze monetaire reserve zelfs 2.037 miljoen US dollar zijn geweest. Onze reserve zou nog vele malen hoger zijn geweest als het goud niet opgeslagen was gebleven, maar ook echt was belegd.
Governor Telting kende zijn verantwoordelijkheden. “Mijn eerste taak is om de regering haar grenzen aan te geven. Ze krijgt niet meer geld van ons dan er gegeven kan worden. Iedere dag sturen we de minister van Financiën een overzicht over de monetaire ruimte en that’s it. Dat is een trendbreuk, hoor: vroeger doolden de ministers in een monetaire ruimte alsof die grenzeloos was. Die tijd is voorbij. Nu houden we de grens zichtbaar voor de staat. En we hebben drastische maatregelen genomen. De Bankwet is veranderd, zodat precies duidelijk wordt, tot welk plafond de voorschotten lopen. Overschrijdt de regering dat, dan zijn er sancties mogelijk; voor de minister van Financiën, voor de president, zelfs voor mij als centraal bankier’, aldus André Telting. Had men de Bankwet geëerbiedigd, zoals Telting dat had uitgelegd, dan hadden wij heel wat schade kunnen voorkomen. Thans zit de Surinaamse economie wederom door wanbeheer in een zodanig financieel dilemma dat een ieder er wanhopig van wordt.
R.S.B.