Een bekende topfiguur binnen de NDP, zei onlangs op scherpe toon: ‘’De corruptie in het land is nog nooit zo erg geweest als nu.” Een boude uitspraak, die zowel verbazing als verontwaardiging tot gevolg heeft. Schaamteloos, zouden sommigen zeggen. Anderen noemen het misleiding, strategisch bedoeld om de publieke aandacht af te leiden, van een eigen verdorven verleden. Want laten we niet doen alsof we collectief aan geheugenverlies lijden. De jaren onder NDP-bewind staan bol van ernstige beschuldigingen, financiële schandalen, verdwenen staatsmiddelen, ondoorzichtige leningen en verdachte contracten. Van miljoenenleningen zonder parlementaire goedkeuring tot infrastructuurprojecten die verdampten zonder resultaat. De bewijzen zijn er: in rapporten, media-archieven en rechtszaken.
Wanneer een partij die zélf decennialang de macht misbruikte, nu met het morele vingertje wijst, is dat minstens ironisch en misselijkmakend. Of misschien is het, zoals vaker in de Surinaamse politiek, een rookgordijn met andere woorden projecteer jouw eigen fouten op de ander, zodat je handen zogenaamd schoon lijken. Toch schuilt er iets interessants in de uitspraak van deze NDP’er. Want impliciet erkent zij, dat corruptie altijd aanwezig was bij de NDP-regeringen en ook in de eigen gelederen. Alleen lijkt het pas een probleem te zijn wanneer een ander het doet. Is er dan geen sprake van politieke hypocrisie?
Het volk verdient meer dan moddergevechten tussen pot en ketel. We hebben leiders nodig die verantwoordelijkheid nemen, transparant zijn, en de waarheid niet verdraaien voor electoraal gewin. Wie werkelijk tegen corruptie strijdt, doet dat principieel, ongeacht wie de macht in handen heeft. Wie echt opkomt voor goed bestuur, begint met zelfreflectie.