Olieprijs stijgt verder

De olieprijs is dinsdag verder gestegen. Bij een settlement van 85,15 dollar werd een vat West Texas Intermediate op dagbasis 1,7 procent duurder. De ruwe olieprijs bereikte dinsdag zijn hoogste niveau sinds afgelopen najaar, nadat Syrië en Iran Israël beschuldigden van een raketaanval op de Iraanse ambassade in de Syrische hoofdstad Damascus. Bij de aanval kwamen volgens Teheran twee Iraanse generaals en vijf officieren om het leven. Handelaren zijn opnieuw bezorgd dat het conflict in Gaza zal overslaan naar andere delen van het Midden-Oosten, waardoor de olie-aanvoer van producenten als Iran en Irak mogelijk wordt verstoord.

“Deze hernieuwde spanningen komen op een moment dat de fundamentele oliemarkt stabiel blijft dankzij de verlenging van de vrijwillige productiebeperkingen van OPEC+”, zeiden marktkenners van ING.

De onderliggende krapte van het olieaanbod wordt onderstreept door de zogeheten backwardation, zei de bank, waarbij de spotprijs hoger ligt dan de prijzen van contracten voor levering verder in de toekomst. Het tekort in het tweede kwartaal zou dit in stand moeten houden, volgens ING. Brentolie werd dinsdag 1,8 procent duurder op bijna 89 dollar per vat. Analisten van JPMorgan Chase schreven vorige week dat Brent tegen september mogelijk 100 dollar per vat kost, als gevolg van een afnemende export van Russische olie. Het vrijgeven van olie uit de Amerikaanse strategische reserves zou een dergelijke prijsstijging kunnen afremmen, volgens de Amerikaanse bank. Volgende richtpunt voor de oliemarkten is het wekelijkse Amerikaanse olievoorradenrapport, dat woensdagmiddag verschijnt. Verder komt het Joint Ministerial Monitoring Committee van OPEC+ woensdag bijeen om het huidige productiebeleid te evalueren. Volgens analist Peter Cardillo van Spartan Capital is dat echter een non-event, “omdat de groep ervoor kiest om op koers te blijven met quotaverlagingen.”

More
articles