DEPRECIATIE MET DESASTREUZE GEVOLGEN

Suriname heeft vanaf 2013 te maken met een enorme economische crisis die zich doet gevoelen als gevolg van de ernstige depreciatie, lees: ontwaarding van onze lokale munt, de Surinaamse dollar, SRD. Vanaf dat moment heeft men een schending  gedaan van  onze monetaire reserves in de Centrale Bank van Suriname, wat onmiddellijk en aanhoudend tot gevolg heeft gehad dat de waarde van de SRD ten opzichte van harde en convertibele buitenlandse valuta (dollar en euro), drastisch deprecieerde. En deze afwaardering van onze SRD is daarna nog zeker tien jaar doorgegaan en heeft het leven voor velen in dit land on-draaglijk gemaakt wegens de zware vermindering van de koopkracht. Wanneer een munt in waarde vermindert ten opzichte van andere harde valuta die overal ter wereld geaccepteerd wordt en inwisselbaar is, wordt alles duurder. En dat weten wij vanaf 1982  heel goed. We hebben in dit land al zo vaak meegemaakt dat ons wettig betaalmiddel door wanbeleid van beunhazen in de Centrale Bank en op Financiën zeer ernstig in waarde daalde, mede door de onverantwoordelijke monetaire financieringen van het overheidstekort, ook wel geldschepping genoemd.  Suriname nam in 2010 afscheid van de derde regering Venetiaan en de zeer kundige en integere governor op de Centrale Bank André Telting, en wel met een wisselwaarde  van SRD2.80,-  voor een Amerikaanse dollar.

Onder de monetaire beunhaas Hoefdraad  was dat bij zijn vlucht uit Suriname al ruim boven de SRD 13 voor een dollar.  Om de rem op verdere depreciatie van de SRD te kunnen realiseren, moest er wederom een herstelplan worden ingesteld. Een soortgelijk plan als het Structureel Aanpassingsprogramma, SAP, onder de regering van Venetiaan. En terwijl de regering Santokhi aan de leiband van het Internationaal Monetair Fonds, IMF, bezig  is met het zogeheten ‘herstelplan’, steeg de wisselkoers verder tot wat die nu is  en stabiliteit vertoont  rond  36,- SRD voor een dollar. Een dergelijke depreciatie heeft natuurlijk wel zeer nadelige consequenties voor de gehele gemeenschap en dan in het bijzonder voor de tarieven voor goederen en diensten, die allemaal aangepast werden naar gelang de wisselkoersen stegen.  De aanpassingen van de lonen volgden niet dezelfde trend als de stijging van de prijzen en wel over de hele linie binnen de economie en dat resulteert nog steeds in grote ontevredenheid.  Het laatste is volkomen begrijpelijk, maar lang niet alle werkgevers zijn in staat snelle looncorrecties  door te voeren en doen dat zoveel mogelijk naar vermogen.

En terwijl de prijzen stijgen voor goederen en diensten in de kuststreek, stijgen die nog verder en sneller in het binnenland.  Een ontwikkeling die men in het achterland niet kan of wenst te begrijpen. Men houdt daar namelijk onvoldoende rekening met de transportkosten die ook enorm zijn gestegen door marktconforme prijzen voor alle brandstoffen, benodigd om alle goederen in het binnenland te krijgen.  Dat de prijzen voor goederen en diensten stijgen en nog verder zullen toenemen, moet niemand verbazen, en dat heeft niet zozeer te maken met de huidige wisselkoersen die vrij stabiel zijn gebleven, maar wel met de hogere kosten voor alle goederen die uit het buitenland worden betrokken.

Dat heet dan nu ‘externe inflatie’, waar wij als land niets aan kunnen doen, behalve meer betalen.  Externe factoren hebben gemaakt dat tal van goederen en diensten in het buitenland veel duurder zijn geworden en aan ons worden doorberekend. En die verhoogde kosten moeten wij in dollars of euro’s neertellen.  Wanneer men in de komende weken, zo niet maanden, merkt dat bepaalde buitenlandse producten in de supermarkten nog duurder zijn geworden, moeten wij niet met de beschuldigende vinger naar de regering wijzen, want die kan op geen enkele wijze prijzen van leveranciers in het buitenland beïnvloeden. Prijzen van deze goederen zullen dan voor de binnenlandbewoners nog veel duurder zijn.  We zijn er eindelijk in geslaagd de wisselkoers van onze munt ten opzichte van de dollar en euro stabieler te krijgen en hopen dat het ook zo blijft, maar wij zullen als volk toch wel rekening moeten gaan houden met hogere prijzen die niet veroorzaakt worden door de ontwaarding van onze SRD, maar wel door de zogeheten externe inflatie, die deels veroorzaakt wordt door oorlogen in andere delen van de wereld en verstopte aanvoerlijnen door oorlogsgeweld. Laten wij dat goed beseffen en weten, waarom bepaalde zaken in de winkels ineens weer hoger geprijsd worden.

More
articles