OPEREREN OP EEN OPEN MARKT

Er is een onmiskenbare tegenstrijdigheid in de naam ‘open markt operaties’ toekennen aan instrumentarium gericht op marktinterventie. Of er is een open markt, in welk geval jouw operatie overbodig is. Of je opereert op de markt, wat de openheid per definitie inperkt. Niemand lijkt echter onder de indruk, noch onder de invloed van het alcoholvrij bier op het koersbeheersingfeestje.

De zwerf wezen die de Open Markt Operaties (OMO’s) verworden zijn, zijn inmiddels de rug toe gekeerd die een president die bij installatie van de evaluatie het reeds een succes bekroonde, een Centrale Bank die het als belangrijkste instrument aan de man bracht en een IMF dat zich hult in zwijgen. Eenvoudig weergegeven waren economen het erover eens, dat een grote totale geldhoeveelheid in Surinaamse dollar, de valutakoersen opdreef. Geen vraag, geen aanbod, moet de idee ooit zijn geweest. Als je geen geld hebt, kun je geen bier bestellen. En als je geen SRD’s in handen heb, kun je niet naar de cambio.

Zo gezegd, zo gedaan.

De basisgedachte was als volgt. Om geld uit omloop te halen, zou de Centrale Bank geld van banken, verzekeraars en later allerlei ander gevogelte, onder zich accepteren, voor een lange periode. Om degenen die het afstaan daarvan te overtuigen, zou de Centrale Bank aantrekkelijke, maar geen extreme, rente aanbieden. Om, wat in geldmarkten ‘in the money’ te zijn op deze verkapte optie, met andere woorden, om de weddenschap aantrekkelijk te maken, moet er tussen het moment van de inleg en de teruggave, een hogere rente uitgekeerd worden, dan het koersverschil, oftewel de ‘spread’.

Hieruit blijkt reeds de onhoudbare spagaat. De Centrale Bank kan namelijk de OMO zelf alleen interessant maken, wanneer de rente aantrekkelijk is. De rente is aantrekkelijk wanneer die hoger is. Het rendement van de OMO, de aantrekkelijke rente, heeft meerdere effecten. Een eerste effect is, dat de aanbieder, meer OMO’s wil afnemen als het goed gaat en meer rendement wil verdienen. Dat rendement komt ten nadele van het operatie-resultaat en het eigen vermogen van de Centrale Bank van Suriname en maakt de toezichthouder armer en dus zwakker. Het komt echter terug in de totale geldomloop en verhoogt de Centrale Bank per saldo dus, na enige tijd de totale geldhoeveelheid zonder die te verlagen.

Maar de schade is daarbij niet beperkt en het risico evenmin. Wat als niet alleen de looptijden zouden verkorten en de inleg, de totale geldhoeveelheid maar heel kort zou verkleinen. Maar de rente niet alleen aantrekkelijk, maar hoog zou zijn. Hoger dan welk ander financieel instrument dan ook.

Zou dat niet verdacht veel gaan lijken op monetaire financiering? Was dat niet alleen in rechtstreekse strijd met de geest van de afspraken van het IMF, maar ook van eerdere MoU’s tussen de Centrale Bank en het ministerie van Financiën? De keerzijde zou natuurlijk zijn, dat in ook maar een enkele ronde, de inleggers via OMO, niet zouden verdienen, maar zouden verliezen. Dat was dan ook de einde van interesse, einde van het instrument en einde van inmenging vanuit de Centrale Bank. Zou de markt daarmee gesloten, of juist open en onbelemmerd zijn?

Waar de president half november vorig jaar nog een ‘presidentieel team’ (werkgroepen, commissies en taskforces hebben hun houdbaarheidsdatum gepasseerd als toverstaf) benoemde om ‘het succes van deze operaties onder de loep te nemen’, meende hij (zonder zich op rapportage van zijn ‘presidentieel team’ te baseren), dat de Open Markt Operaties niet op de juiste wijze zijn uitgevoerd. Boven partijen of een vingerwijzing, was de regeringsleider niet. Hij verklaarde op de staatszender dat de onjuiste uitvoering aan de Centrale Bank van Suriname te wijten was. Dit grofweg vier maanden, nadat het ‘presidentieel team’ die conclusie al rapporteerde en de OMO’s onverstoord doorgingen.

Van belang is dat zogenaamd schatkistpapier en de invloed van de Centrale Bank van Suriname op de rentevoet, niet verdwenen zijn. Beiden zijn naar traditionele macro economie van invloed op de rentevoet die de handelsbanken hanteren, zowel voor krediet als voor beleggingen en sparen. Daarnaast wil het toeval, het beleid of een combinatie daarvan, dat de Staat bij kolossale beursgenoteerde banken, als aandeelhouder of grootaandeelhouder, het bankbedrijf kan beïnvloeden en derhalve bankbeleid kan nastreven via minstens drie financiële instellingen van omvang. Dit beperkt zich niet daartoe, omdat er meerdere staatsbanken, overigens van omvang, volledig onder het zeggenschap van de Staat en het toezicht van de Centrale Bank vallen. Vul dit aan met de realiteit dat ook onder verzekeraars, de Staat voldoende aandelen bezit om commissarissen te benoemen en ook de Centrale Bank, een afdeling voor toezicht op het assurantiebedrijf heeft. De gedachte dat OMO’s noodzakelijk of exclusief de geldhoeveelheid of rentevoet zouden beïnvloeden, is simpelweg niet houdbaar. Zowel de Staat zelf als de Centrale Bank hebben het instrumentarium, anders gezegd, om aan de OMO’s een richtrente of rente richtlijn te bepalen, jegens de banken, de verzekeraars en de andere gierige kabouters die zich met het goud aan het einde van de regenboog uit de voeten maken.

OMO’s zijn er inmiddels al met een looptijd van een week. De gewogen gemiddelde rente bereikt al meer dan 80%. Deelnemers aan de veilingen, mogen inmiddels ook al ‘natuurlijke personen (huishoudens) zijn. Simpeler gezegd is er niemand in Suriname uitgesloten van deelname aan het inleggen van rente’s, met een looptijd van een week, met rentes waar Jowin en Roep duizelig van zouden worden. Wat kon daar in hemelsnaam verkeerd gaan?

Noem het een onjuiste conclusie. Noem het onwetendheid. Maar onbegrip is er zeker. Zeker omdat u, ja u, die dit leest, vandaag nog onverstoord en ongelimiteerd zoveel in OMO’s kunt investeren als u wilt, terwijl de drie ouders van het weeskindje, verantwoordelijkheid voor het instrument, niet ver genoeg achter zich weten te laten. Vier maanden nadat het presidentieel team, het succes onder loep genomen hebbende, concludeerde dat van succes geen sprake was.

En een maand nadat de fractieleider van de grootste regeringspartij opriep tot het ontslag van de leiding van de Centrale Bank van Suriname. Wat kan emblematischer zijn aan de leiderschapscrisis, dan ieder der instituten het falen zien erkennen, elk de schuld af te zien schuiven en niemand het een halt toe te zien roepen?

A.A.

More
articles