‘Veel onduidelijk over nieuw onderwijssysteem, leerkrachten moeten begeleid worden’

Er is volgens leerkrachten, nog veel onduidelijk over het nieuwe onderwijssysteem dat onlangs is ingevoerd door het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC). In het nieuwe systeem stromen alle leerlingen door naar het volgende leerjaar, ook leerlingen die zeer slecht gepresteerd hebben. Geen enkele leerling blijft zitten. Alle leerlingen gaan na het achtste leerjaar (zesde klas) naar het voortgezet onderwijs, maar zij gaan niet naar de eerste klas, maar naar leerjaar 9. Na leerjaar 9 volgt leerjaar 10. Beide leerjaren moeten gezien worden als het verlengde van de basisschool (lagere school).

Er zijn vooral onduidelijkheden over de leerjaren 9 en 10. Een leerkracht van een muloschool, G. M., zegt tegenover de krant, dat er vanuit het ministerie meer voorlichting moet komen. ‘’We zijn niet negatief over het nieuwe systeem, maar het is een grote uitdaging en we moeten dus goed erop afgestemd zijn. We moeten weten waar het ministerie naartoe wil, zodat ook wij onze bijdrage kunnen leveren‘’, zegt G.M. Zij zegt dat ze met andere leerkrachten gesproken heeft en die gaven aan, dat zij nog veel vragen hebben over het nieuwe systeem.

Onderwijsminister Marie Levens, zei onlangs in De Nationale Assemblee, dat het afgelopen schooljaar een proefperiode is geweest voor het nieuwe systeem. In de vakantie zal leerjaar 9 volgens de minister, ‘’goed geëvalueerd worden, zodat het nieuw schooljaar serieus van start kan gaan’’.

In het parlement is aan de minister gevraagd of er extra trainingen verzorgd zullen worden aan leerkrachten die nog  geen weet hebben van het nieuwe systeem.

G.M.: ‘’De trainingen zijn van primair belang, dit omdat je als leerkracht de kennis moet kunnen overdragen aan zowel de leerlingen als ouders. Nu hebben we bijvoorbeeld nog geen curriculum van leerjaar 10 ontvangen van het ministerie. We weten dus nog niet, wat we ouders en leerlingen die met vragen zitten, moeten voorhouden. Dus begeleiding van leerkrachten en ouders, is wel dringend nodig.‘’ Zij zegt dat bij het invoeren van een nieuwe methode zich wat kinderziektes kunnen voordoen, maar deze kunnen volgens haar weggewerkt worden als de communicatie en begeleiding vanuit het ministerie er is.

Oneerlijke doorstroming

G.M. vraagt zich ook af, hoe het doorstroommodel in de praktijk zal werken. Ook vindt ze het niet helemaal eerlijk ten opzichte van leerlingen die hard gewerkt hebben. ‘’Een leerling die slecht gewerkt heeft, krijgt hierdoor de kans naar het volgende leerjaar te gaan, maar het is eigenlijk niet eerlijk ten opzichte van leerlingen die het hele jaar door hard hun best hebben gedaan.’’ Volgens haar zullen de leerlingen die een kans krijgen, het eerste kwartaal nog kunnen bijbenen, maar zullen ze in het tweede kwartaal slabakken, omdat zij de stof van het jaar daarvoor niet goed beheersen en het alleen maar moeilijker wordt. ‘’Het probleem is niet feit dat de leerlingen doorstromen, maar of ze wel meekunnen met de nieuwe stof. Voor deze leerlingen moeten de leerkrachten extra voorbereid zijn. Dus het nieuwe systeem lijkt theoretisch goed, maar praktisch kan het nog wat haken en ogen hebben. En daarvoor moeten leerkrachten begeleid worden.’’

-door Orsilia Dinge-

 

 

More
articles