FEASIBLE OR NOT?

De huidige regering van ons land onder leiding van president Santokhi,  heeft recentelijk een onderhoud gehad met een vertegenwoordiging van de Alcoa, de moedermaatschappij van de Suralco. Uit een vrijgegeven bericht kan worden opgemaakt, dat de regering gaarne heeft dat de Alcoa al haar achtergelaten chemisch afval te Paranam, op een juiste en verantwoordelijke wijze opruimt.  Maar het betaamt een verantwoordelijke regering, ook te praten met de Alcoa mensen, om te weten hoe het verder moet met de bauxiet- en aluinaarde industrie in ons land, gezien het feit dat de Alcoa nog steeds concessierechten  hier heeft en ook vastgoed bezit. Alcoa heeft deze rechten en bezittingen nimmer opgegeven en daarmede de deur naar ons land op een kiertje gehouden.  De Surinaamse regering is zeker op de hoogte van de rechten en bezittingen, en mag hierdoor gevoeglijk aannemen dat er met de Amerikaanse multinational kan worden gesproken, over een herstart van deze industrie. Het is bekend waarom Alcoa op een gegeven moment en wel gedurende de NDP regering van Bouterse, heeft besloten het voorlopig voor gezien te houden in ons land. Alvast  had de Alcoa te maken met een verouderde raffinaderij te Paranam, waar al langer dan 15 jaar geen onderhoudswerkzaamheden waren gepleegd wegens de hoge kosten. De bauxietvoorraden te Klaverblad en Kaaimangrasi waren opgedroogd en ook die in de Coermotibomijn niet ver van Moengo, waren uitgeput geraakt. De voorraden te Nassau zouden kunnen worden aangesproken maar er ontstond toentertijd een groot en kostbaar transportvraagstuk van Nassau naar Paranam dwars door het oerwoud, en  die weg  van meer dan 100 kilometer zou handen vol geld kosten op een moment dat de prijs voor aluinaarde en aluminium was gekelderd en er meer aanbod dan vraag was ontstaan, mede door de goedkopere leveringen van aluminium uit China.  Wat ook een feit is, is dat Bakhuys bauxiet van een lagere waarde is dan die van Moengo , de Lelydorpmijn, Kaaimangrasi en Klaverblad. Het raffinageproces van bauxiet  uit Bakhuys zou dus duurder uitvallen en was op dat moment niet feasible. Maar als Alcoa helemaal geen muziek meer zou zien in Suriname, zou ze de concessierechten en bezittingen die ze nog hier heeft, niet behouden. Het is niet duidelijk wat de Amerikaanse multinational met Suriname voor heeft maar dat ze de mogelijkheid open wil houden terug te keren, staat voor velen die deze maatschappij kennen, als een paal boven water. Alleen valt en staat alles bij deze grote ondernemingen met het gegeven of het allemaal wel haalbaar  en lucratief genoeg is, weer in ons land te investeren. We hebben nog voor meer dan 100 miljoen ton aan bauxiet in West en Oost-Suriname, die kan worden aangesproken op het moment dat deze grote bedrijven het winstgevend genoeg achten. De vraag die gelijk rijst, is wat men dan zou willen doen en hoe de investeringen eruit zullen zien. Welke regering ook zal aanzitten, zal wel moeten eisen van de Amerikanen, dat ons erts tenminste hier verwerkt wordt tot aluinaarde, omdat hiermede een meerwaarde kan worden toegevoegd aan de natuurlijke hulpbron en de staat er financieel beter van wordt. Weggraven van het erts en gewoon verschepen voor extere raffinage, moeten wij zeker niet mee akkoord gaan, gezien we weten dat  er  meer uit de bauxiet kan worden gehaald. Ook moeten wij erop gebrand zijn en blijven, dat er meer werkgelegenheid voor onze mensen wordt gecreëerd. De Surinaamse regering moet blijven praten met de Alcoa om te bezien, wat men daadwerkelijk van plan is.  President Santokhi heeft ook aangehaald dat het Hoekhuis van de Suralco in handen van de Surinaamse staat moet komen. De president schijnt nog steeds niet begrepen te hebben, dat het cultureel barbarisme hoogtij viert binnen de publieke sector, en dat de meeste monumentale gebouwen van de overheid in groot verval verkeren, door zeer beroerd onderhoud.  Komt daarom aub niet aan het Hoekhuis, zolang de Alcoa het gebouw wenst te behouden en onderhouden. Er zijn genoeg voorbeelden van monumentale panden die onder het beheer van de overheid vallen, die in groot verval verkeren. Zelfs het Presidentieel Paleis weet men niet te onderhouden, getuige de achterzijde van dit mooiste historische monument waar de ramen al  naar beneden zijn gekletterd en vermoedelijk schade hebben aangericht aan het lager liggende dak van leien.  Een foto willen wij desnoods plaatsen om te tonen, dat men niet eens in staat is het Paleis op een juiste wijze te onderhouden.

More
articles