Suriname en Nederlandse gemeenten gaan samenwerken

Suriname en de Nederlandse gemeenten gaan nauwer samenwerken. Dat is maandag vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die in Den Haag, Nederland, is getekend tussen minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) en de burgemeester van Den Haag, tevens voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Jan van Zanen. Daarmee wordt de samenwerking die de afgelopen tien jaar vrijwel stillag, weer nieuw leven ingeblazen. “Van alle kanten is er enorm veel energie bij lokale bestuurders en anderen om Suriname te steunen. Het wordt een herstart, waarbij Suriname de ‘lead’ zal hebben”, aldus Van Zanen. Doel van de samenwerking is om concreet op districtsniveau te komen tot projecten die helpen om het leven van de bevolking te verbeteren, leefbaarheid te vergroten en versterking van het lokale bestuur te bevorderen. “Niet alleen technische bijstand, maar duidelijke initiatieven die merkbaar verbetering brengen in de mensen hun leven”, aldus minister Ramdin. Daarbij zal niet alleen de overheid, maar ook het klein- en middenbedrijf een rol moeten spelen. Maandagavond vond op initiatief van de VNG en de Surinaamse ambassadeur Rajendre Khargi al een eerste gedachtewisseling plaats tussen burgemeesters, wethouders en diverse bestuurders om de samenwerking op te starten. Daarbij waren ook veel deelnemers met een Surinaamse achtergrond, zoals burgemeester Franc Weerwind (Almere) en de wethouders Reshma Roopram (Berendrecht) en Kavita Parbhudayal (Den Haag) aanwezig. Van Zanen heeft de tien districtscommissarissen van Suriname uitgenodigd voor een virtuele ontmoeting op korte termijn om van Surinaamse kant te inventariseren welke behoeften er zoal leven. Van diverse districten waren al initiatieven uitgegaan richting Nederland. Die kunnen nu gericht worden opgepakt in het kader van de gesloten samenwerking. Het is de bedoeling dat in de eerste helft van februari een delegatie van de VNG een bezoek brengt aan Suriname om verder te praten met de districtscommissarissen.

More
articles