Op 25 mei 2020 werden er algemene vrije en geheime verkiezingen in ons land gehouden. ‘’Geef ons het vertrouwen, en ik geef u er een prachtig Suriname voor terug’’, dat was onder meer de slogan van de VHP voor de verkiezingen van mei 2020. Dat wij in een economisch dal zitten, is allang geen nieuws meer. Het gaat zeker niet goed in ons land. De belangrijkste uitdaging voor een bewoner van dit land, is om elke dag nog gemotiveerd en positief geluimd te blijven, ondanks de huidige situatie. Echter gaat dat niet zo makkelijk, omdat wij dagelijks geconfronteerd raken met negatieve ontwikkelingen. Mensen die vorig jaar nog droomden van een rooskleurigere toekomst, beseffen nu, dat die heel moeilijk en op korte termijn gerealiseerd zal kunnen worden.
De regering haalt elke keer aan, dat zij prudent beleid voert, maar de beloofde gestolen gelden zijn nog steeds niet teruggehaald. De wisselkoers is nog steeds veel te hoog en de governmenttake op brandstof, is voor vrijwel iedereen moordend. Het vertrouwen in het kabinet is aan het afnemen, omdat de brandstofprijzen elke keer weer stijgen. De 200 dagen waarin de regering een begin van het herstel beloofd had, zijn voorbij en de verlichting voor het volk, is zeker niet te merken. Als we vandaag oud-NPS-voorzitter Henck Arron zouden vragen, of hij tevreden is met waar Suriname op dit moment is, zou hij absoluut niet tevreden zijn. Volgens bepaalde parlementariërs hebben regeringen keer op keer bewezen, niet in staat te zijn, goed werk te verrichten waardoor Suriname niet op de juiste wijze ontwikkeld wordt. De regering beijvert zich om samen te werken met het Internationaal Monetair Fonds (IMF), omdat het dan volgens haar, toch wat draaglijker zal worden voor het volk. Beseft de regering wel, dat zij niet alleen voldoende geld ter beschikking zal moeten hebben, maar dat zij het land ook goed zal moeten besturen? De regering zal het door de huidige gang van zaken ook niet vreemd moeten vinden, dat mensen uit wanhoop gedreven op een bepaald moment de straat op willen, omdat men de verpaupering niet langer kan verdragen. Het ligt dan ook aan de personen die de beloften hebben gedaan; uit te komen leggen wat er nog concreet gedaan kan worden, wanneer dat zal gebeuren en of de regering uiteindelijk daartoe in staat zal zijn.