CBvS: Monetaire instrumenten ingezet om prijsstabiliteit te bereiken

De Centrale Bank van Suriname (CBvS) heeft getracht in een uitgebreid artikel, de samenleving inzicht te geven in het monetaire beleid dat zij voert. Een van de hoofdfuncties van de CBvS is het ontwikkelen en uitvoeren van het monetaire beleid. Deze functie is verankerd in artikel 9 van de Bankwet 1956, zoals laatstelijk gewijzigd in 2005, waarin de taken en werkkring van de CBvS zijn vastgelegd. Naast de Bankwet, is met name het vormgeven van het monetaire beleid geregeld in de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 2011 op basis waarvan de CBvS voorschriften kan uitvaardigen aan onder andere de lokale banken voor hun, vanuit monetair oogmerk relevante, bedrijfsvoering.  De moederbank heeft in het kader hiervan uiteengezet wat het monetaire beleid inhoudt, het doel ervan en hoe het beleid vorm krijgt.

Definitie

Monetair beleid omvat alle maatregelen van de centrale bank om de beschikbaarheid van geld en/of krediet te beïnvloeden ter realisering van een stabiel prijspeil. Aangezien de centrale bank geen directe invloed kan uitoefenen op het prijspeil, zal zij gebruik maken van operationele doelvariabelen, z.a. de geldhoeveelheid, de wisselkoers, de krediethoeveelheid en de rente, welke binnen haar directe invloedssfeer liggen.

Doel

Het monetaire beleid is gericht op het realiseren van de voornaamste taak van de CBvS, namelijk het bevorderen van de stabiliteit van de waarde van de Surinaamse munteenheid.  Deze doelstelling van het monetaire beleid komt eenvoudig vertaald neer op het stabiel houden van het gemiddeld prijspeil in onze economie. Prijsstabiliteit wordt in veel landen specifiek gedefinieerd; bijvoorbeeld voor de Europese Centrale Bank (ECB) is prijsstabiliteit omschreven als een inflatie op de middellange termijn onder, maar dicht bij 2 procent. Stabiele prijzen zijn gunstig voor beslissingen over consumentenbestedingen en bedrijfsinvesteringen, en dus bevorderlijk voor het realiseren van economische doelen, zoals hoge werkgelegenheid en economische groei. Bij de uitvoering van het monetaire beleid moeten centrale banken bepalen welke instrumenten vandaag worden ingezet om de prijsstabiliteitsdoelstelling in de toekomst te behalen. Het monetaire beleid moet daarom vooruitkijkend zijn.

Instrumenten

De Bankwet en de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen, reiken de CBvS instrumenten aan om haar hoofddoel van prijsstabiliteit te verwezenlijken. Deze instrumenten zijn onder meer de kasreserveregeling, rentepolitiek, openmarktoperaties en valuta-interventie. Met deze monetaire beleidsinstrumenten beoogt de CBvS een balans te brengen tussen de beschikbaarheid van geld c.q. krediet in de economie enerzijds en van goederen en diensten anderzijds, zodat geen verstorende invloed uitgaat op het algemeen prijspeil. Het geldaanbod heeft de CBvS tot nog toe voornamelijk beïnvloed met de kasreserveregeling, met name de SRD-kasreserveregeling. Hierbij worden de algemene banken verplicht om een deel van de door hun aangetrokken deposito’s bij de CBvS aan te houden. De mogelijkheid voor het verstrekken van bankkrediet wordt op deze wijze verkleind en zo ook de geldgroei in de economie, waardoor het doel van prijsstabiliteit kan worden verwezenlijkt. Het rente-instrument is tot nog toe niet actief ingezet, maar zal thans gestimuleerd worden door de CBvS. Naast de verplichte kasreserves, vindt afroming van SRD’s plaats bij de verkoop van vreemde valuta door de CBvS in het kader van valuta-interventies. Een belangrijke conditie voor het waarborgen van de effectiviteit van de genoemde monetaire instrumenten is dat er geen overmatig krediet aan de Staat wordt verstrekt door de CBvS. Deze kredietverstrekking dient namelijk strikt beperkt te blijven tot het maximum dat is voorgeschreven in artikel 21 van de Bankwet. Helaas zijn er perioden voorgekomen in onze geschiedenis, waarin het wettelijke plafond is overschreden met zeer nare gevolgen voor onze samenleving.

Wijziging monetair beleidskader

In 2016 heeft de CBvS, mede naar aanleiding van het Stand-By Arrangement met het Internationaal Monetair Fonds (IMF), formeel de overstap gemaakt van een ‘exchange rate targeting’ regime naar een ‘monetary targeting’ regime. Onder het eerste monetaire beleidskader werd een bepaalde hoogte van de wisselkoers nagestreefd om uiteindelijk het inflatiedoel te realiseren. Immers, in een kleine open economie als de Surinaamse, leiden wisselkoersstijgingen vanwege de hoge importcomponent, vrijwel direct tot binnenlandse prijsstijgingen. Het exchange rate targeting regime vereist de aanwezigheid van voldoende internationale reserves om de wisselkoers te verdedigen. De precaire positie van de internationale reserves was destijds dan ook een belangrijke reden voor de wijziging van dit monetaire beleidskader en de overgang op een monetary targeting regime, waarbij de wisselkoers de ruimte krijgt om door vraag- en aanbodverhoudingen tot stand te komen.

More
articles