De 19,5 miljoen euro, waarop de Nederlandse autoriteiten in 2018 beslag hadden gelegd, werd in december 2019 opgeheven. De in beslag genomen gelden moesten volgens de rechtbank Noord-Holland, toen worden teruggegeven, omdat de Centrale Bank van Suriname (CBvS) immuniteit geniet. Dat oordeelde de rechtbank op dinsdag 24 december 2019 in een rechtszaak, die was aangespannen door de CBvS en drie commerciële Surinaamse banken (DSB, Hakrinbank en Finabank).
Het Nederlands Openbaar Ministerie, is toen in cassatie gegaan in deze zaak. Cassatie is de vernietiging van een beslissing door het hoogste rechtsprekend orgaan van het land. In cassatie gaan is beroep aantekenen bij het hoogste rechtsprekend orgaan tegen een uitspraak van een lagere rechter. Dit orgaan houdt dan alleen rekening met de wijze waarop de lagere rechter, de wet heeft toegepast. In de afgelopen week, schijnt de teruggave van de geldzending van 19,5 miljoen euro een stap dichter bij te komen. Volgens de rechtbank was het beslag in strijd met het internationaal publiekrecht. ‘Het strafvorderlijk beslag op een geldtransport van 19,5 miljoen euro vanuit Suriname, is terecht opgeheven wegens staatsimmuniteit.’ Dit oordeel is volgens advocaat-generaal (AG) Taru Spronken juist, zodat zij de Hoge Raad adviseert, het cassatieberoep dat door het openbaar ministerie is ingesteld, te verwerpen.
Spronken stelt zich op het standpunt, dat de Centrale Bank van Suriname als belanghebbende dient te worden aangemerkt, en de rechtbank terecht het beroep op staatsimmuniteit heeft erkend. Dit is de conclusie van Spronken in de zaak waarin de rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld over een klaagschrift dat was ingediend door de Centrale Bank van Suriname (CBvS). De lokale banken laten via de media weten, dat zij verheugd en optimistisch zijn. Nu moeten zij wachten tot de finale uitspraak van de Hoge Raad, want de conclusie van de AG is precies in lijn met hun argument. De uitspraak in deze zaak is op 23 maart.
Keerpunt is ook verheugd en optimistisch, gezien de banken al bijna twee jaar achter hun geld aanzitten. Maar wij weten eerlijk gezegd niet zo zeker, of de inbeslagname daadwerkelijk onterecht is geweest, gezien de aangehaalde hoofdreden bij de beslaglegging, namelijk de verdenking van witwassen.
Het Nederlands Openbaar Ministerie (OM), heeft toen duidelijk gemaakt, dat de verdenking van witwassen, voornamelijk dat gedeelte van de gelden betrof dat afkomstig was van de zogeheten cambio’s, de wisselkantoren die contanten hadden gestort bij de lokale banken. Keerpunt is van mening, dat deze zaak verontrustende vormen heeft aangenomen, na de vele drugsvangsten van de afgelopen tijd. Het Nederlands OM is namelijk met een vergrootglas gaan kijken naar Suriname en vraagt zich dan ook af, op welke manieren de drugsgelden in Suriname worden witgewassen. Het OM heeft het toen ook gewaagd, zich uit te spreken over de betrokkenheid van de hoogste personen uit de politiek in Suriname, die zich volgens het OM bezighouden met drugshandel. Het OM van Nederland zal zeker niet zomaar uitspraken doen, want zulks lijkt ons zeer onwaarschijnlijk. Het OM stelde toen in zijn betoog, dat de Surinaamse banken de verantwoordelijkheid hebben, de herkomst van het geld van de wisselkantoren, te controleren. Dit is volgens het verweer van het OM, niet gebeurd. Dit is dan het risico wanneer bepaalde cambio’s zich niet altijd houden aan de ‘Know Your Client’ policy, ofwel het KYC-beleid. In dit geval spreken we dan van ‘Know your clients, client’. Hierbij moet de cambio informatie verzamelen over haar cliënt. De cliënt moet zich hierbij identificeren en de herkomst van zijn inkomsten, kunnen verklaren. Indien dit niet wordt verwezenlijkt, kunnen we gerust stellen, dat deze cliënt zijn geld op een malafide manier heeft verdiend en dat hij de cambio misbruikt, om deze middelen wit te wassen.