SFB: Herstel de primaire functie van belastingheffing

Op uitnodiging van de minister van Financiën en Planning, Albert Achaibersing, heeft de Surinaamse Federatie van  Belastingadviseurs (SFB), haar commentaar gegeven op het Crisis- en Herstelplan (CHP) 2020-2022:  Van crisis naar herstel van de economie en het openbaar bestuur. De SFB ondersteunt daarin  de  zienswijze  dat  oplossing  van  de  thans  heersende  crisis  een  integrale  aanpak  vereist,  waarbij  het  te  voeren  fiscale  beleid  cruciaal  zal  zijn  voor  de  mate waarin wij als samenleving erin zullen slagen om de crisis te boven te komen. Als belangenvereniging van in Suriname werkzame fiscale dienstverleners, onderschrijft de  organisatie het belang van het versterken van de inkomstenkant van de overheid voor het  bereiken van een situatie waarbij groei (duurzame ontwikkeling) weer mogelijk is. Om dat te bereiken, is het van belang dat het door de regering te voeren beleid gericht moet  zijn op het herstellen van de primaire  functie van belastingheffing als instrument voor de  financiering  van  de  overheidsbegroting (fiscale functie). Er  dient  ruimte  gecreëerd  te  worden,  om  een  groter  deel  van  de  financiering  van  de  overheidsbegroting  uit  belastingmiddelen te halen.  Een  adequate  invulling  van  die  fiscale  functie  vereist  dat  Suriname  een  efficiënt  functionerend  belastingsysteem  heeft. Goede  wetgeving  en  een  goed  functionerende  Belastingdienst,  zijn  bepalende  elementen  daarvoor.  In  de  praktijk  blijkt  geen  van  beide  echter  ‘up-to-standard’ te  zijn  om  behoorlijk  invulling  te  kunnen  geven  aan  de  rol,  die  belastingheffing met betrekking tot de publieke financiën behoort te vervullen.  Daarvoor zullen eerst een aantal zaken aangepakt moeten worden, die belemmerend werken  op het efficiënt functioneren van het belastingsysteem in Suriname. Overheersend daarbij  zijn  een  zwak  functionerende  Belastingdienst  en  de  over  de  gehele  linie achterhaalde belastingwetgeving. De  SFB  doet  in  het  commentaar  daarom  enkele  concrete  voorstellen  voor  verbetering  van  het  functioneren  van  de  Belastingdienst  en  aanpassing  van  de  belastingwetgeving in Suriname.  Het  valt  de SFB verder  op dat  het  herstel  van ons  belastingsysteem in  het  CHP, kennelijk  volledig  schijnt  te  worden  opgehangen  aan  de  invoering  van  een  Belasting  Toegevoegde  Waarde (BTW) in Suriname. Invoering van de BTW kan mogelijk zeer welkom zijn voor het  bereiken van differentiatie in de verdeling van de belastingdruk in de samenleving. De voorgenomen datum voor invoering van deze belasting (1 januari 2022) lijkt echter zeer  ambitieus, omdat de periode tot dat tijdstip te kort is voor een gedegen voorbereiding en  implementatie  van  zo een  ingrijpende  nieuwe  belasting.  Er  zal  lering  getrokken moeten  worden uit de twee eerder mislukte pogingen om de BTW in te voeren.

Daarnaast  lijkt  het  gevoel  dat  schijnt  te  heersen dat  de BTW de  ‘gold  standard’ is  voor  oplossing van al onze belastingproblemen, zeer onwenselijk. Het werkt contraproductief op  het  zoeken  naar  mogelijkheden  om  de  heffing  en  inning  van  bestaande  belastingen  efficiënter te maken. Gezien de ernstige financieel-economische crisis waarin Suriname terecht is gekomen, is de  noodzaak voor maatregelen duidelijk. De effecten hiervan op de totale samenleving en de  zwaar getroffen private sector moet echter zorgvuldig worden uitgewerkt. Hierbij is het van  groot  belang  dat  de  data,  die  wordt  gebruikt  voor  het  doorrekenen  van  de  effecten  ook  betrouwbaar moeten zijn.  In  het  CHP  zijn  er  weinig  concrete  maatregelen  en  acties  opgenomen  om  de  lokale  ondernemers een goede impuls te geven om weer overeind te kunnen krabbelen. Het lokale  ondernemerschap  is  de  ‘drager’ van  onze  economie  en  verdient  daarom  juist  alle   ondersteuning  in  tijden  van  crisis.

Zonder  nadere  precisering,  wordt  echter  integendeel  aangekondigd dat bepaalde bestaande incentives voor ondernemers, zoals de vrijstelling van  invoerrechten op  investeringsgoederen,  grondstoffen  en  halffabricaten,  waarschijnlijk  (gedeeltelijk) zullen komen weg te vallen.

De  SFB  ondersteunt  het  voornemen  om bepaalde  vitale  instituten  te  versterken  als  randvoorwaarde voor het realiseren van de gestelde doelen. Het CHP is echter zeer summier  over de vorm waarin het een en ander zal gebeuren. Minister Armand Achaibersing heeft de SFB laten weten, het commentaar in dank te hebben  ontvangen en in het vooruitzicht gesteld hierover met de organisatie nader van gedachten te  willen wisselen.

More
articles