Het Surinaamse volk volgde de afgelopen jaren met argusogen de verrichtingen van de regering en sprak hierover op 25 mei, een duidelijk oordeel uit. Het coronavirus, dat lang in de grip was, maar door onverantwoord gedrag van individuen weer de kop opstak, heeft het verkiezingsproces nauwelijks nadelig beïnvloed. De partijen die de nieuwe regeringscoalitie zullen vormen, zijn in intensief overleg om de toekomstplannen voor het mooie land uit te werken. Inmiddels zijn de leden van De Nationale Assemblee voor de nieuwe zittingsperiode geïnstalleerd. Ronnie Brunswijk is voorlopig de nieuwe voorzitter van het Surinaamse parlement. Hij bekeek vol trots zijn nieuwe werkkamer en vond het wenselijk om deze in te wijden door vloeistof de kamer in te spugen. ‘‘Laat hem, dat is zijn cultuur’’, vergoelijkten sommigen zijn gedrag, maar tijdens een coronapandemie is dat toch niet verstandig. De voorzorgsmaatregelen worden onvoldoende in acht genomen, waardoor drie van de vier partijleiders uit de nieuwe coalitie, positief werden getest op het virus. De voortgang van de coalitievorming en de installatie van de nieuwe regering worden hierdoor hopelijk niet vertraagd.
Er is veel gesproken en geschreven over hetgeen de nieuwe regering zou moeten doen. Kon zij maar met een schone lei beginnen, maar dat is niet het geval. Er ligt een enorme berg werk en de kiezers hebben het de NDP niet gegund om de zelf veroorzaakte puinhoop op te ruimen. Dat moeten de VHP, ABOP, NPS en PL doen. Dat zal niet eenvoudig zijn, bijvoorbeeld omdat niet goed duidelijk is hoe ’s lands financiën ervoor staan. Waar heeft de regering in de afgelopen jaren het geld wel en niet aan uitgegeven en hoeveel is er in binnen- en buitenland geleend? Al kort na de verkiezingen vond overleg plaats tussen de partijleiders van de beoogde nieuwe coalitie en de zittende regering. Het is positief dat hiermee op constructieve wijze aan de overdracht van de regeermacht wordt gewerkt.
Er was ook een acute noodzaak om snel te overleggen, omdat Suriname zich geconfronteerd zag met verplichtingen om op korte termijn rente en aflossing te betalen voor leningen, waarvoor de middelen niet beschikbaar waren. De kredietwaardigheid van Suriname werd al laag ingeschat, maar wanbetaling zou tot gevolg hebben dat Suriname niet meer zou kunnen lenen op de internationale kapitaalmarkt. Dan zou Suriname moeten aankloppen bij de huidige geldschieters met het verzoek om de leningen te herstructureren. Dat betekent simpelweg dat de aflossingen worden uitgesteld en kortlopende leningen worden omgezet in langlopende leningen. Wanneer het water echt tot aan de lippen staat, zou Suriname kunnen vragen om kwijtschelding van een deel van de schulden, maar dat zullen geldschieters niet zonder slag of stoot accepteren. Zij zouden bezittingen van de Republiek Suriname kunnen opeisen. Bovendien is een land dat in ‘default’ raakt, zoals dat in het Engels heet, daarna nog lang een paria van de internationale gemeenschap.
De Surinaamse schatkist is leeg. Er komt al jarenlang minder geld binnen dan eruit gaat. De tekorten werden gedekt door te lenen, zodat de lopende uitgaven, vooral salarissen van ambtenaren, niet in gevaar kwamen. Er werd geleend van banken en bedrijven, in Surinaamse dollar en in vreemde valuta, in het binnenland en in het buitenland. De Centrale Bank van Suriname voorzag, in strijd met alle regels, ruimschoots in monetaire financiering, voor een groot deel uit de kasreserves van de banken. Het lukte de Surinaamse overheid, ondanks de toen al slechte financieel-economische vooruitzichten, om obligatieleningen te plaatsen op de internationale kapitaalmarkt, weliswaar in Amerikaanse dollars en tegen een forse rente. Door de waardedaling van de Surinaamse dollar en het gebrek aan inkomsten in vreemde valuta, hangt de schuld in vreemde valuta als een molensteen om de nek van de Surinaamse belastingbetaler. Ja, die moet er de komende jaren voor opdraaien. De schuld van de overheid loopt naar verwachting in 2020 op tot boven 100 procent van het bruto binnenlands product, de waarde van alle in een jaar in Suriname geproduceerde goederen en diensten.
Voor eind juni had Suriname 8 miljoen rente en 15,6 miljoen aflossing moeten betalen over de obligatielening van 125 miljoen Amerikaanse dollar, die in 2023 vervalt. Met de opbrengsten uit deze obligatielening, die via Oppenheimer is geplaatst, zijn schulden aan Alcoa afgelost, zodat de Afobakadam door Suriname in eigendom kon worden verkregen. Omdat er geen geld beschikbaar was, is een uitstelperiode ingegaan van 30 dagen voor de rentebetaling en 10 dagen voor de aflossing, de eerste stap in de aanloop naar onderhandelingen over een herschikking van de schuld. Er is nog net geen sprake van wanbetaling, maar Suriname zit bijna op het strafbankje. Ze komen er hopelijk wel uit, zodat het met een sisser afloopt, zult u misschien denken. Maar zo simpel is het niet. Deze te late betaling van rente en aflossing heeft direct grote gevolgen voor de mogelijkheden van Suriname om geld te lenen en de prijs die daarvoor betaald wordt. Met andere woorden: geldverschaffers zullen nu niet snel meer bereid zijn om geld te lenen aan de Republiek Suriname en als zij daartoe wel bereid zijn, een zeer hoge rentevergoeding vragen.
De problemen voor Chan Santokhi en zijn nieuwe team waren al groot en nemen in de nadagen van de huidige regering, alleen maar toe. Fitch Ratings heeft natuurlijk ook opgemerkt dat Suriname niet aan zijn verplichtingen voldoet en heeft daarom de rating van Suriname voor dergelijke langlopende verplichtingen in vreemde valuta verlaagd van CCC naar C. De rating CCC betekent, dat Fitch de financiële positie kwetsbaar vindt en dat afhankelijk van gunstige economische omstandigheden, de verplichtingen waarschijnlijk zullen worden nagekomen. De rating C betekent, dat de financiële positie naar de mening van Fitch zeer kwetsbaar is, dat er misschien achterstanden zijn in betalingen, maar dat nog wel betaald wordt. Nog een stap verder en Suriname komt in aanmerking voor een rating D: Suriname blijft in gebreke en zal volgens Fitch bij de meeste schulden, niet aan de verplichtingen voldoen.
Fitch doet uitgebreid verslag van de bevindingen en conclusies. Wat zijn de belangrijkste redenen voor de neerwaartse bijstelling van de kredietwaardigheid? De belangrijkste reden is natuurlijk, dat Suriname zich genoodzaakt ziet om te onderhandelen over herstructurering van zijn schulden. De onmacht om te betalen vloeit voort uit de structurele begrotingstekorten en de oplopende overheidsschuld, waardoor de Centrale Bank van Suriname als financier van de Surinaamse overheid is ingeschakeld en de belangrijkste schuldeiser is in Surinaamse dollar. De internationale reserves van Suriname staan onder druk als gevolg van oplopende tekorten op de lopende rekening als gevolg van grote overheidstekorten, toegenomen importen en, meer recentelijk, lage olie-exportprijzen.
In april heeft de Centrale Bank van Suriname een deel van haar Bijzondere Trekkingsrechten bij het IMF verkocht om de overheid in staat te stellen 25,4 miljoen rente te betalen over haar obligatie van 550 miljoen Amerikaanse dollar die vervalt in 2026. De nieuwe regering van Suriname staat volgens Fitch voor enorme uitdagingen. De VHP heeft brede macro-economische doelstellingen opgesteld, waaronder versterkte overheidsfinanciën en houdbaarheid van de staatsschuld. Fitch wijst op het risico dat protesten tegen tariefsverhogingen voor elektriciteit en aanpassing van de wisselkoers, zoals eerder gebeurde, tot afzwakking van de noodzakelijke maatregelen zullen leiden. De geplande invoering van btw is in het verleden om die reden ook meerdere malen uitgesteld. De verlaging van de rating weerspiegelt volgens Fitch de verslechtering van de liquiditeit van Suriname en het inconsistente macro-economische beleid. Ik vind ‘inconsistent‘ een voorzichtige en vriendelijke woordkeus.
Met de publicaties over het wanbeleid van de zittende regering kunnen dikke boeken worden gevuld. De criticasters hebben in alle toonaarden het doen en laten van de regering belicht en gewezen op de grote tekortkomingen. De binnenkort vertrekkende bewindslieden zijn vanzelfsprekend een andere mening toegedaan en vinden dat hen niets te verwijten is. De regering heeft grootse prestaties geleverd in het licht van de wereldwijde crisis en de tegenwerking van de oppositie en buitenlandse krachten. Als de conclusies over de prestaties van de huidige regering worden samengevat in een rapportcijfer, dan kan de rating van een kredietbeoordelingsbureau hiertoe prima dienen. Fitch geeft een ‘C’ als eindrapport, net voordat het doek valt en de binnenkort vertrekkende bewindslieden langdurig verlof kunnen nemen. In de schalen van Fitch is dit een dikke onvoldoende. Het is maar goed dat de vergelijking met een schoolrapport niet helemaal opgaat. Anders zou de regering met dit rapport zijn blijven zitten.
Hans Moison