Bijkans twee weken nadat een zakenpand op de hoek van de Maagden- en Jodenbreestraat door brand werd verwoest, ligt het puin er nog steeds. De restanten van het gebouw, zoals afgebrand hout, zinkplaten, én een personenauto die ook ten prooi viel aan de vlammen, liggen er onaangeroerd bij. Hangende delen vormen een gevaar voor voetgangers, sommigen lopen achteloos onder de hangende delen van het puin.
Wie het overzicht moet behouden over de rommel die er ligt, is niet bekend. Brandweervoorlichter Olton Pinas zegt desgevraagd dat de brandweer na de bluswerkzaamheden, klaar was met haar werk. “Wij hebben geblust en zijn vertrokken. Na het blussen is ons werk af”, aldus Pinas, die naar de politie verwees als mogelijke verantwoordelijke.
Echter, politiewoordvoerder Humphrey Naarden, vraagt zich ook even af waarom er nog niet is opgeruimd. Hij benadrukt dat zolang het onderzoek naar de oorzaak van de brand nog gaande is, de politie er een postbrand heeft, namelijk dat manschappen van het korps er de wacht houden totdat het onderzoek is afgerond. Naarden: “Het moment dat je de politie niet meer daar ziet, is dat een indicatie dat het onderzoek is afgerond en de postbrand is opgeheven.” De politiewoordvoerder denkt dat het feit dat het puin er nog ligt, mogelijk met de verzekeringen te maken heeft.
Het is de redactie van de krant niet geluk de eigenaar van het pand te bereiken voor een reactie.
De rode haan kraaide in de vroege ochtend van zondag 4 augustus en legde het gebouw volledig in de as. In het pand waren vier ondernemingen gevestigd, te weten twee juwelierszaken, een elektronicazaak en een fotostudio. De brand zou zijn ontstaan door een boiler die vlam had gevat. Het vuur greep daarna snel om zich heen. Onder meer de juwelierszaak Johan Lee, was zeer bekend in de samenleving.