Onderwijs binnenland afhankelijk van vakdocenten

De implementatie van het beroepsonderwijs in het binnenland, hangt af van de beschikbaarheid van vakdocenten en financiële middelen. Dit kwam gisteravond naar voren tijdens de antwoorden die onderwijsminister Ashwin Adhin gaf op vragen van leden van De Nationale Assemblee. De behoefte werd door assembleeleden aangekaart in het kader van de behandeling van de Staatsbegroting, die vanmorgen overigens werd goedgekeurd. De bewindsman gaf zijn relaas naar aanleiding van de propositie van assembleeleden, dat het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) er zorg voor draagt dat er te Brownsweg, naast de school op voorgezet junioren onderwijsniveau, ook een dependence van de Lagere Technische School komt. De minister maakte evenwel duidelijk, dat er voor beroepsonderwijs, nog afgezien van financiële middelen minimaal 20 tot 25 vakdocenten nodig zijn om een studierichting op te zetten. Adhin ging voorts in op de bouw van scholen en internaten in het binnenland, en maakte er onder meer gewag van dat er een school te Jaw Jaw zal worden gebouwd, zodra de overheid goedkeuring hiervoor heeft gekregen van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). Het Minov is voorts bezig te inventariseren op welke wijze er een kindvriendelijke omgeving gecreëerd kan worden voor de onderwijsinstelling te Atjoni. Andere aspecten die de aandacht van de minister troffen waren snoeppauzes en ouderbijdragen. Adhin meent, dat snoepauzes altijd een goed gebruik zijn geweest, en dat die goed zijn voor community building en ouderparticipatie. De snoeppauzes zouden gepromoot moeten worden, wel moeten er richtlijnen voor worden gesteld. Buurt – en ouderparticipatie moeten überhaupt niet verwaarloosd worden en ouders moeten niet denken dat nu hun financiële bijdrage voor wat betreft schoolgeld is afgeschaft, ze niet betrokken dienen te zijn bij het onderwijsproces van hun kind. Scholen moeten eigenlijk teruggegeven worden aan de buurten. “We kunnen een kind niet laten vervreemden van de buurt en de ouders”, meende de bewindsman, die aanstipte dat er altijd een component van de ouder verwacht moet worden, alsook dat de zelfstandigheid en de zelfwerkzaamheid van de scholen gestimuleerd moeten worden. Adhin ging voorts in op de vraag in hoeverre hoger onderwijs toegankelijk is in ons land. Hij bracht in dat kader in herinnering, dat er studiefinanciering is doorgevoerd en dat aan een ieder die een studie volgt op een geaccrediteerde opleiding  overheidsfinanciering wordt geboden voor wat betreft inschrijfgelden en collegegelden, daarenboven kan de student ook nog een studielening aangaan.  “Het hoger onderwijs is opengegooid voor elk Surinaams kind”, stelde de bewindsman, die er op wees dat er ook incentives worden gegeven bij afronding van de studie en dit de aflossing minder wordt naar gelang het eindcijfer hoger is dan 7,5. Het Minov wil zelfs dat de studieschuld wordt kwijtgescholden als een student  cum laude slaagt.

More
articles