Medicamenteuze behandeling van COVID-19 in Suriname, en de rol van Interferon

Suriname wordt nu ook geconfronteerd met het SARS-CoV-2 virus, dat wereldwijd de ziekte COVID-19 veroorzaakt. Een van de complicaties van COVID-19 is een acuut luchtwegensyndroom, dat zeer ernstig en dodelijk kan verlopen. Vanwege de nieuwheid van het virus, bestaan er [nog] geen geregistreerde therapieën voor de behandeling van COVID-19. Daarom is de behandeling van patiënten voornamelijk ondersteunend en gericht op het stabiliseren van de zieke en het voorkómen van complicaties. In deze kritische noodperiode, waarbij COVID-19 ons overvalt, moeten we soms geneesmiddelen, die geregistreerd zijn voor de behandeling van andere ziektes en infecties, gebruiken voor patiënten met COVID-19. Dit ‘off-label’ gebruik van geneesmiddelen mag slechts gedaan worden door medische specialisten. Deze artsen overwegen om al dan niet een geneesmiddel ‘off-label’ te gebruiken, afhankelijk van de conditie van de patiënt, studies in het gebruik van deze geneesmiddelen in andere virale infecties, en beschikbaar wetenschappelijk onderzoek in het gebruik bij andere ziekten. Vanwege tijdnood, en het belang om patiënten in het leven te houden, zijn de werkzaamheid en de veiligheid van deze geneesmiddelen [nog] niet geëvalueerd. Ook worden nieuwe geneesmiddelen, die werden ontwikkeld voor andere virale infecties, en die nog niet zijn goedgekeurd voor de behandeling van COVID-19, door regulatie-autoriteiten, beschikbaar gesteld. Dit noemt men ‘compassionate use’ van geneesmiddelen.
Veel geneesmiddelen, die in vitro veelbelovend waren voor andere infectieziekten, worden vaak, jammergenoeg, niet geschikt bevonden, bij klinische toepassing. Groepen geneesmiddelen, die met wisselend succes en in bepaalde gevallen met tegenstrijdige bevindingen worden genoemd, zijn:
● Antivirale middelen zoals ○ lopinavir/ritonavir, nucleoside-analogen, neuraminidase inhibitors en remdesivir
● Middelen die immuunmodulerende activiteit hebben en ook het virus remmen, zoals chloroquine
● Immunomodulerende middelen zoals interferon alfa 2b Hoewel een aantal geneesmiddelen in vitro of in dier-proeven werkzaam zijn tegen verschillende coronavirussen, zijn er tot nu toe onvoldoende wetenschappelijke studies over de werkzaamheid en veiligheid voor mensen, van enig geneesmiddel tegen SARS-CoV-2.
Vanwege de snelle, wereldwijde verspreiding én het schadelijke effect van SARS-CoV-2, deelt men behandelingservaringen via artikelen, Internet platforms en databases, die artsen en wetenschappers over de hele wereld kunnen consulteren. Opgemerkt dient te worden dat deze studies vaak geen nauwgezette review hebben ondergaan en dat er tegenstrijdigheid kan bestaan in de resultaten, conclusies en aanbevelingen.1 Het is aan medische specialisten, die de COVID-19 patiënten behandelen om te beslissen of, en voor welke patiënt een bepaalde behandeling eventueel wordt gebruikt. De behandelaar kan ook besluiten een bepaalde therapie niet in te zetten vanwege de bijwerkingen en contra-indicaties, die over het geneesmiddel bekend zijn. Kortom, als de schadelijke bijwerkingen gevaarlijker zijn dan COVID-19 zelf. Het toedienen van een niet-bewezen medicijn als een ‘laatste redmiddel’ gaat er ten onrechte vanuit dat het voordeel beter dan het kwaad zal zijn. Wanneer echter een medicijn met onbekende klinische effecten wordt gegeven aan patiënten met een ernstige ziekte, als gevolg van een nieuwe ziekte, zoals COVID-19, is er geen manier om te weten of de patiënten baat hadden gehad of schade hadden geleden als ze niet werden vergeleken met een gelijktijdige controlegroep. Een veel voorkomende interpretatie van ‘laatste redmiddel’ gebruik van medicijnen is dat als de patiënt stierf, ze stierven aan de ziekte, maar als de patiënt het overleefde, overleefden ze vanwege het gegeven medicijn. Dit is natuurlijk niet waar. Er zijn [nog] geen geregistreerde medicijnen voor de behandeling van COVID-19 Er bestaan [nog] geen geregistreerde medicijnen voor de behandeling van COVID-19, en er zijn nog weinig behandelresultaten van klinisch onderzoek gepubliceerd. Een therapie advies voor COVID-19 kan daarom [nog] niet goed wetenschappelijk onderbouwd worden. Op basis van de gegevens, die er op dit moment wel zijn, worden hier een aantal medicamenteuze behandelopties gegeven voor patiënten met SARS –CoV-2. Het betreft patiënten die opgenomen zijn vanwege ernstige symptomen van COVID-19. Er zijn tot nu toe slechts drie middelen, die virus-verminderende activiteit tonen bij SARS-CoV-2, de verwekker van COVID-19. Dit zijn chloroquine, hydroxychloroquine en remdesivir. Uit een klein patiëntenonderzoek blijkt dat hydroxychloroquine sneller het virus uit de luchtwegen vermindert, dan standaardzorg alleen. Ook chloroquine heeft wat klinisch voordeel bij COVID-19. In een vroeg of mild stadium van infectie zouden chloroquine en hydroxychloroquine bij opgenomen patiënten mogelijk klinisch effect hebben. Of dit bij een vergevorderd stadium nog effectief is, is onbekend. Omdat voor al deze middelen nog geen bewezen therapeutisch effect bij COVID-19 is vastgesteld, kan geen gericht medicamenteus therapieadvies gegeven worden totdat meer klinische data beschikbaar komen. Mogelijk is hun toediening bij patiënten die opgenomen zijn vanwege longontsteking, vóór het optreden van ernstige complicaties van COVID-19, het meest gunstig. Optimale ondersteunende zorg is daarom het meest belangrijk. Bij verslechtering onder initiële therapie of zeer ernstige complicaties, zoals ademhalings problemen, waarvoor mechanische ventilatie noodzakelijk is, kan het antivirale middel remdesivir worden toegediend of toegevoegd aan (hydroxy)chloroquine. Bijwerkingen van remdesivir zijn niet bekend, zodat gebruik nu slechts als ‘reddingstherapie’ kan worden voorgesteld. Behandeling met ribavirine, oseltamivir of interferon is op basis van beschikbare gegevens qua effectiviteit en veiligheid niet zinvol.
Interferon-Alfa-2b De Minister van Volksgezondheid heeft een aanbod van Cuba ontvangen, voor Interferon Alfa-2b, dat in sommige publicaties als zeer succesvol wordt aangemerkt. En in een beperkt aantal artikelen zelfs als de ‘drug of choice’ voor de therapie van COVID-19 wordt aangeraden. 4 Interferon is geen ‘Cubaans’ geneesmiddel. Het wordt door verschillende landen, waaronder Cuba gemaakt. Het wordt gebruikt in de behandeling van kankers en virusinfecties. Over het gebruik van COVID19 zijn de bevindingen niet eenduidig. Voorts moet er rekening mee gehouden worden dat dit middel, naast de immuunsysteem-versterkende werking, ook serieuze bijwerkingen heeft en het gebruik is in bepaalde patiënten met onderliggend lijden, zoals bijvoorbeeld hartinsufficiëntie, af te raden. Aan de ene kant zijn veel mensen blij dat Suriname een ‘medicijn’ zal hebben tegen COVID-19. Aan de andere kant maken artsen zich zorgen over dit nauwelijks getest medicijn voor COVID-19. Wij moeten ons vooral zorgen maken dat Interferon slechts in een handjevol medisch-wetenschappelijke artikelen wordt genoemd als mogelijk bruikbaar bij COVID-19, waarbij zowel de therapeutische waarde als de schadelijke gevolgen niet voldoende zijn onderzocht.5 Suriname is Cuba dankbaar dat ze Suriname medische ondersteuning geven, zoals ze dat voor vele landen doen, inclusief het beschikbaar stellen van geneesmiddelen. Het gebruik van geneesmiddelen bij de behandeling van de opgenomen patiënten met COVID-19, moet echter altijd worden overgelaten aan de behandelende specialisten. Dat is hun verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Het zullen dus slechts deze specialisten zijn die, op basis van de status en gesteldheid van een specifieke patiënt, tezamen met de beschikbare know how, de therapie zullen instellen. De Regering, en met name het ministerie van Volksgezondheid en haar instituten, hebben in deze slechts een faciliterende rol.

Ruben F. del Prado,
Algemeen Directeur Dek’ati

More
articles