Richenel Small, voorzitter van het Multi-purpose Corantijnproject (MCP) in Nickerie, zegt dat er geen sprake is van een watergebrek om de natte inzaai te kunnen voorzien. Echter is volgens hem het opdringerige gedrag van de padieboeren die allemaal tegelijk hun landbouwgronden willen laten irrigeren, wat thans speelt. Small is van mening dat de boeren zich geen zorgen hoeven te maken, omdat iedereen aan de beurt komt en in voldoende mate zal worden voorzien. De inzaaiperiode die officieel op 10 november is aangevangen en op 31 december afloopt, geeft nog genoeg tijd om de arealen van de rijstboeren te bevloeien. Volgens Small staan de boeren erop, dat de regering financiële hulp moet bieden om twee Wakai-pompen die worden ingezet te onderhouden, en ook moet inkomen voor waterkosten, anders zal er heel weinig ingezaaid worden. ‘’Vanuit het pompgemaal naar Nickerie betreft zo een 80 km’’, zegt Small.
Het gebied dat momenteel wordt voorzien van water is het zuidelijke deel van Nickerie. Met het vermogen van vier Wakai-pompen zou een veel groter areaal bestrijkt kunnen worden, maar er zijn zoals bekend twee pompen al enige tijd uitgevallen. Evenwel vertikken de rijstboeren om in gemeen overleg, de kosten voor het repareren en onderhoud van de pompen, op zich te nemen. Zonder tussenkomst van de regering om tot een oplossing te komen voor het bovengenoemde, zou dit kunnen leiden tot betere resultaten voor de padieboeren. Hierbij komt het initiatief van de belanghebbenden zelf en het gehele proces in eigen handen van de boeren en hun organisatie, de Surinaamse Padieboeren Associatie (SPBA). Small heeft iets langer dan een maand geleden het voorzitterschap van MCP overgenomen. Het watertekort is aangepakt en volgens hem zal de rijstproductie niet in gevaar komen. Echter wijst hij erop, dat het onderhoud van de Wakai-pompen wel geregeld moet plaatsvinden.
Het MCP heeft momenteel geen directeur, die kan voldoen aan de nakoming van een betalingsverplichting, of de aan betaling verbonden tegenprestatie voor het irrigeren van de rijstgronden. Het verpompen van het water naar de rijstarealen komt uit de Corantijnrivier. Small zegt dat in het Corantijnkanaal er een distributiecentrum is dat verder zorgdraagt voor de distributie van het water naar de arealen van de boeren. In plaats van dat de boeren door middel van een waterkalender afspraken maken voor de watervoorziening, ontstaat er een rush op het benodigde water. Small zegt dat het niet mogelijk is, zoveel percelen gelijktijdig te voorzien van water. Het irrigeren kan dat niet aan om de zwaartekracht die nodig is, op te brengen.