In de afgelopen drie jaar heeft de regering Santokhi-Brunswijk systematisch geprobeerd de verantwoordelijkheid voor de economische uitdagingen van Suriname constant af te schuiven naar de vorige regering en de afspraken met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze tactiek van schuldverschuiving is echter niets minder dan een afleiding van de aanzienlijke tekortkomingen van de huidige machthebbers.
Het IMF verdraagt de misleidende strategieën van Santokhi niet langer en voelt zich verplicht om de Surinaamse bevolking direct en persoonlijk te informeren. Daarom heeft het IMF sinds het begin van november 2023 een charmeoffensief ingezet in Suriname. Voor de allereerste keer sinds zijn aanwezigheid in Suriname stapt het IMF naar voren en bezoekt het openlijk volksbuurten en maatschappelijke groeperingen in Paramaribo. Het doel is om uit de eerste hand te vernemen hoe het regeringsbeleid hun leven beïnvloedt.
Het IMF durft in de persoon van Anastasia Guscina zelf kritisch te zijn naar de Surinaamse regering, door te stellen dat het sociaal beleid van de regering niet deugt en dat de armoede door de schandalig lage salarissen sterker is gestegen. De aanhoudende protesten van de coalitie van vakbonden benadrukten bij het IMF nu ook extra de benarde situatie waarin de bevolking van Suriname zich bevindt. Zelf hoofdonderhandelaar Karel Eckhorst van Suriname bij het IMF, aarzelt niet meer om publiekelijk zijn kritiek te uiten op het falende beleid van de regering.
De vraag rijst waarom het IMF pas na ruim drie jaar lijkt te zijn ontwaakt, nadat het de Surinaamse regering recentelijk nog had gecomplimenteerd voor de “positieve” economische vorderingen. Dat lijkt nu wel heel tegenstrijdig. Het lijkt er sterk op dat het IMF met dit charmeoffensief en de schijnbaar kritische houding jegens de Surinaamse regering zich wil verschonen, om de schaduwzijde van haar eigenlijke bedoeling te verhullen. Het IMF claimt consistent te streven naar monetaire stabiliteit en economische groei wereldwijd.
Echter, in het geval van Suriname rijst direct de vraag, waarom het IMF heeft toegelaten dat de onbetaalde couponrente op de Oppenheimer-obligatie, met instemming van de Surinaamse regering, bleef oplopen. Door consequent geen couponrente te betalen op de uitstaande schuld van 675 miljoen USD van de Oppenheimer-bondhouders, is deze schuld gestegen tot bijna een miljard USD (880 miljoen USD). Is dit volgens het IMF de methode om monetaire stabiliteit en economische groei in Suriname te bevorderen?
Met de overeengekomen staff level agreement heeft het IMF Suriname eigenlijk verder in schulden gestort. Deze kolonialistische aanpak van het IMF heeft ertoe geleid dat Suriname gedwongen werd om Blok 58, waar de meeste olieontdekkingen hebben plaatsgevonden – onder het mom van een ‘voordelige’ haircut – te verpanden. Met als gevolg dat de volledige royalty opbrengsten zullen worden gestort op een bankrekening van de bondholders tot 31 december 2050, totdat Suriname aan zijn renteverplichtingen kan voldoen.
In de internationale wereld van investeringen is het gebruikelijk dat wanneer een persoon, bedrijf of land aanzienlijke schulden heeft, herstructurering of overname van schulden een strategie is om effectief om te gaan met een ernstig schuldproblematiek. De totale schulden worden dan geconsolideerd door een bank of financiële instelling en er wordt een nieuwe, herziene schuld verstrekt tegen een lagere rente. Dit biedt vervolgens de mogelijkheid om het hoofd te bieden aan de enorme schuldenlast en een nieuwe basis te leggen voor een progressief ontwikkelingsbeleid.
Het is een feit dat de huidige regering in de afgelopen drieënhalf jaar geen enkele productieve vooruitgang heeft geboekt. Hoe kan het dat het IMF deze flagrante incompetentie negeert? Bovendien, gezien de economische inactiviteit van de regering, is het naïef om te denken dat in de komende anderhalf jaar, er enige significante ontwikkeling in de productiesector zal plaatsvinden. Het meest verontrustend is de apathie van het IMF tegenover de wijdverspreide corruptie binnen de regering. Het lijkt erop dat het IMF selectief blind is voor deze misstanden. Deze kritieke kwesties worden consequent genegeerd, wat onaanvaardbaar en zorgwekkend is.
Het IMF liet Santokhi ongehinderd zijn gang gaan met zelfverrijking, corruptie, ondeskundig beleid en nu komt men zogenaamd klagen dat het binnenlands beleid van de regering niet heeft gewerkt. Het was al geruime tijd evident dat het gebrekkige beleid van de regering Santokhi-Brunswijk tot het faillissement van vele bedrijven heeft geleid, en dat er geen sprake was van diversificatie van de economie, noch van een toename in productie of export. Een stabiele maar te hoge wisselkoers en inflatie zullen Suriname niet vooruit helpen en het land zal voorlopig afhankelijk blijven van de financiële steun van het IMF. Suriname zal zich daarom moeten blijven vernederen en blijven bedelen voor de kwartaaltranches die bestemd zijn voor betalingsbalanssteun.
Peter M. Wolff
petermartinwolff@outlook.com