President Chandrikapersad Santokhi heeft zich op 29 april op het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale samenwerking (BIBIS), door het crisisteam belast met de coördinatie van de wateroverlast in het binnenland, laten informeren over de stand van zaken bij het stuwmeer, de dam en de ondergelopen gebieden. Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale samenwerking (BIBIS), geeft aan dat er tien ministeries betrokken zijn bij het uitzetten van een rampenplan. De betreffende ministeries zijn: BIBIS, Financiën, Defensie, Openbare Werken, Justitie en Politie, Volksgezondheid, Regionale Ontwikkeling en Sport (ROS), ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM), Natuurlijke Hulpbronnen (NH) en Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZOTI).
De ministeries zullen worden ondersteund door instanties zoals het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) en de Medische Zending. De president wilde een uiteenzetting van het ‘’best case scenario’’ en van het ‘’worst case scenario’’ betreffende de staat van de dam en het stuwmeer. Staatsolie die verantwoordelijk is voor het onderhoud van de dam, informeerde de president over de monitoring en het onderhoud van de stuwdam via een presentatie. Ook de meteorologische dienst was vertegenwoordigd tijdens de meeting. Volgens de meteorologische dienst zullen, gelet op de te verwachten neerslag de komende maanden, de ondergelopen dorpen in augustus nog steeds onder water liggen. Er is relatief meer neerslag boven het stuwmeer geweest dit jaar en Suriname heeft ook te maken gehad met de impact van de orkaan El Niño. Professor Sieuwnath Naipal, leerstoelhouder Klimaatverandering en Water, legde de nadruk op het plaatsen van monitoringsapparatuur. Met deze apparatuur kan de snelheid van het neerstromende water berekend worden alsook welke dorpen onder water zullen lopen zodat er daarop geanticipeerd kan worden.
De president doet een beroep op het ministerie van ROS om te gaan praten met de bewoners van de getroffen gebieden. “Er zullen krutu’s moeten worden gehouden met de leefgemeenschappen om te praten over de toekomst en of er toch uitgeweken zal moeten worden naar hoger gelegen gebieden, omdat dit probleem van wateroverlast er altijd al was en er altijd zal zijn”, stelt het staatshoofd. Volgens hem zullen er nu concrete oplossingen moeten komen. De president wilde ook van het NCCR weten, waar specifiek de hulp uit bestaat die wordt geboden aan de bewoners van de getroffen gebieden.
Volgens Jerry Slijngard van het NCCR, worden de bewoners onder andere ondersteund met voedselpakketten, drinkwater en tenten. Het NCCR is echter voorstander van financiële steun aan de mensen, omdat er momenteel sprake is van noodhulp die op een gegeven moment zal moeten stoppen. Om zelfredzaamheid bij de mensen te stimuleren, stelt hij voor winkels op strategische plaatsen op te zetten waar de mensen zelf hun benodigdheden kunnen kopen. Via een shelterwerkgroep zal er worden gekeken naar korte termijn opvang. De shelterwerkgroep bestaat uit OW, NCCR, het commissariaat en een vertegenwoordiger van Volksgezondheid.