Vordering Hoefdraad tegen Staat Suriname afgewezen

De gewezen minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, had in september via zijn advocaten Irene Lalji, Frank Truideman en Murwin Dubois, gevraagd aan de rechter om het besluit genomen door De Nationale Assemblee (DNA) op 6 augustus 2020 om hem in staat van beschuldiging te stellen op grond van de vordering van het Openbaar Ministerie, nietig te verklaren. Hij heeft in het kort geding gevorderd een opschorting van een nietig besluit met de daaruit voortkomende nevenvorderingen. Hoefdraad had laten weten, dat DNA in strijd met de wet heeft gehandeld door hem niet te horen.

In zijn verzoek had Hoefdraad verwezen naar zijn eerder verweer waarin hij zich op het standpunt had gesteld dat hij zich aan geen enkel strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en de wet op geen enkele wijze heeft overtreden, zoals vermeld in de vordering van de procureur-generaal. Vandaag is deze rechtsvordering afgewezen door rechter Suzanne Chu.

De advocaat van de Staat, Gerold Sewcharan, zegt in gesprek met De West, dat de vordering is afgewezen en dat bij kortgedingprocessen, het zo is dat de rechters over het algemeen alleen de beslissing uitspreken.

“Over het algemeen weet je dan nog niet welke overwegingen door de rechter als doorslaggevend zijn gevonden om die vordering af te wijzen’’, zegt Sewcharan. Volgens hem zijn er een aantal verweren opgeworpen en die zijn zeer waarschijnlijk door de rechter meegenomen in haar besluit. “Over het algemeen is het zo in een kort geding, dat de rechter niet per se hoeft af te wijzen op grond van een verweer dat is gevoerd, de rechter mag het recht aanvullen. Doorgaans zie je wel dat de rechter een van de punten van de advocaat gegrond acht en op grond daarvan, de vordering weigert”, aldus Sewcharan.

Hij verduidelijkt dat de Wet In Staat van Beschuldigingstelling, niet eerder onderzoek geweest is van rechtsprocessen. Dit is de eerste keer en er zijn volgens Sewcharan, wat nieuwe punten die over zo een wet door een rechter beslist moet worden. “Ik denk dat de rechter de grond heeft gebruikt die wij hebben betoogd, dat alhoewel de Wet In Staat van Beschuldigingstelling aangeeft, dat wanneer een vordering door de procureur-generaal is ingediend in De Nationale Assemblee, de ambtsdrager of gewezen ambtsdrager moet worden gehoord. In dit specifiek geval kon DNA er vanaf zien, omdat een specifieke vordering een paar maanden geleden was ingediend, waarbij de feiten en de persoon niet veranderd waren. Hoefdraad was na de eerste vordering uitputtend in de gelegenheid gesteld, om DNA zijn zienswijze over de vordering te geven. Het is een regel die je in het bestuursrecht veelvuldig tegenkomt, dat wanneer de instantie die een beslissing moet geven, al de zienswijze van die belanghebbende heeft meegekregen in een eerdere kwestie, dan hoeft die instantie niet opnieuw de persoon uitputtend te horen”, aldus Sewcharan..

 

More
articles