Diaspora Instituut Suriname een feit:

‘We gaan Suriname ontwikkelen met 1 miljoen Surinamers’

Het Diaspora Instituut Suriname (DIS), is vandaag gepresenteerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking (BIBIS). Dit gebeurde door het lanceren van de website, waarbij president Chandrikapersad Santokhi als eerste het Kabinet van de President op de website mocht inschrijven. Met de presentatie van het DIS wordt volgens Santokhi, de belofte ingelost om werkelijk vorm en inhoud te geven aan het betrekken van de Surinaamse diaspora bij het beleid. “We gaan Suriname ontwikkelen met 1 miljoen Surinamers. Met hen die in Suriname wonen en allen die in het buitenland zijn. Dat is wat ik had beloofd en dat is wat we nu ook doen”, stelde de president. Het ligt in de bedoeling dat personen uit de diaspora gemeenschap zich via de website registreren.

Het lanceren van het DIS is de eerste belangrijke stap om inhoud te geven aan een diasporabeleid.

Hiervoor moeten nog enkele wettelijke aanpassingen plaatsvinden om te zorgen voor goede juridische grondslag van dit instituut dat als een zelfstandig orgaan moet opereren. De PSA-wet zal geëvalueerd en eventueel aangepast moeten worden, waarbij de nieuwe beleidsinzichten van de regering en de inzichten van de diaspora gemeenschap, meegenomen zullen worden. “Dit is van belang voor de slagvaardigheid om de zakelijke belangen dit uit de samenwerking zullen voortvloeien op de meest efficiënte wijze te behartigen.” Santokhi gaf aan dat het belangrijk is om de diaspora te betrekken bij ontwikkelingsvraagstukken in Suriname, omdat kennis en ervaring in de diaspora kostbaar is en net als de kennis hier in Suriname, niet verloren mag gaan. Door deze aanpak worden kennis, vaardigheden en ervaring gemobiliseerd. Dit vindt virtueel, materieel, financieel en ook fysiek in Suriname plaats. Daarnaast krijgt de diaspora de mogelijkheid om vanuit haar standplaats, haar netwerken te gebruiken om investeringen aan te trekken om Suriname te ontwikkelen. “Wij willen u interesseren voor het aanreiken van informatie- en communicatietechnologie voor afstandsonderwijs. Wij willen u uitnodige om uw bedrijfsonderneming te outsourcen naar Suriname om hier ook een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en het creëren van werkgelegenheid”, aldus de president. Hierbij zal het DIS faciliterend zijn en afgestemd op de vraag en aanbod. Serieuze partners zullen worden geïdentificeerd en het traject voor samenwerking en begeleiding zal plaatsvinden via dit instituut. De eerste fase duurt drie maanden voor het bepalen van de scope van de samenwerking en moet binnen zes maanden volledig operationeel zijn. Dowlat Ramlal, vertegenwoordiger van Diaspora Nederland, vroeg het begrip diaspora zo breed mogelijk te definiëren, omdat er een vrij grote groep in Nederland woont die verwantschap heeft met Nederlanders, maar graag ook een bijdrage wil leveren aan Suriname. Deze groep moet dus ook worden meegenomen. Ramlal gaf ook aan dat het belangrijk is om het kapitaal van de diaspora in te zetten voor de ontwikkeling van Suriname. Ook moet de interesse van het bedrijfsleven in Nederland en Suriname gewekt worden, zodat de werkgelegenheid kan toenemen en inkomsten gegenereerd worden voor de Surinaamse overheid. Ramlal zei dat er gekeken moet worden onder welke voorwaarden dit alles zal geschieden. “Er zijn twee dingen die van belang zij om het DIS tot een succes te maken. Het DIS in Nederland en het opgerichte DIS in Suriname, moeten met elkaar alles zo efficiënt, duidelijk en op korte termijn helpen realiseren. Als er vragen komen, moeten ze zo snel mogelijk beantwoord worden”, aldus Ramlal. BIBIS-minister Albert Ramdin, gaf aan dat vele landen zien dat hun diasporagemeenschap als belangrijke ontwikkelingsbron kan dienen. Wij moeten ons volgens hem niet laten afleiden door een kleine groep individuen die zijn rol niet goed begrijpt, maar de gelegenheid geven aan landgenoten die bereid zijn te helpen. Personen van Surinaamse afkomst krijgen door het DIS, inspraak en medezeggenschap via de website. In de initiële fase zullen met registraties tot eind december gewerkt worden aan datavorming, waarbij oponthoud zoveel mogelijk beperkt zal worden. De nodige trainingen zullen in samenwerking met de International Organisation for Migration (IOM) plaatsvinden.

door Priscilla Kia

 

More
articles