De palmen in de Palmentuin zitten al sinds jaar en dag vol met boomananassen, meer bekend als fowru doti. Het onkruid groeit dusdanig welig tussen de palmen dat het duidelijk is dat het al jaren schort aan het onderhoud van de bomen. Opmerkelijk is dat het directoraat Cultuur van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, net aan de overkant van de Palmentuin is gehuisvest. Blijkbaar vindt het directoraat de boomananassen in de palmen niet storend. Waarom schakelen zij Openbaar Groen niet in om de palmen te verlossen van het onkruid? De laatste goede opknapbeurt die de Palmentuin kreeg was in 2009, nadat deze tuin op de Werelderfgoedlijst van de Verenigde Naties is geplaatst. Suriname kreeg toen USD 147.000 om de Palmentuin op te knappen. Daarna besteedde het aannemingsbedrijf P. Mangrey & Son, SRD 15.000 aan de verfraaiing van de Palmentuin. Dit gebeurde vorig jaar en het project is dit het jaar afgerond. De uitgave is een sponsoring van het project: Verfraaiing van de Palmentuin, maar zolang de palmen niet ontdaan worden van het onkruid, blijft echte verfraaiing uit. Er moet duidelijk een ander concept bedacht worden voor de tuin. Misschien moet de Palmentuin worden verkocht aan een bedrijf in de toerismesector of ter adoptie aangeboden worden. De Palmentuin in Paramaribo ligt achter het voormalige Gouverneurshuis dat aan het Onafhankelijkheidsplein staat. De tuin staat vol koningspalmen, die daar in opdracht van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck, die van 1683-1688 gouverneur van Suriname was, werden geplant voor zijn overleden vrouw. Hij stelde in 1685 de tuin open voor het publiek, maar hieraan kwam een einde toen hij in 1688 door een groep muitende soldaten werd vermoord.