Volgens Nareen Gajadin, directeur van het Anne van Dijk Rijst Onderzoekscentrum Nickerie (Adron), ligt het succes van de Surinaamse rijstsector geheel in de handen van de overheid. Sinds 2015 is de begroting van Adron teruggedrongen van 6 miljoen naar niet eens een half miljoen SRD. Dit, terwijl het Adron alleen op jaarbasis 4 miljoen SRD nodig heeft voor het betalen van salarissen en het doen van veredelingsonderzoek.
Gajadin geeft aan, dat met het huidige bedrag dat voor Adron is opgenomen in de begroting, niet in de behoeftes van de rijstsector voorzien kan worden. Volgens hem kan de rijstsector een belangrijke bijdrage leveren aan de Surinaamse economie als de productie opgevoerd wordt, maar daarvoor is er meer geld nodig. “De gelden worden niet op tijd overgemaakt, waardoor zelfs het betalen van salarissen moeilijk gaat”, zegt Gajadin.
Het salaris over november 2017 hebben de werknemers van Adron pas gisteren, 2 januari, ontvangen. Het salaris van december 2017 moet nog betaald worden. Door het gebrek aan geld voor de personeelskosten, zit Adron nu ook met het probleem van deskundigen die nodig zijn voor onderzoek. “Het Adron heeft recentelijk drie afgestudeerden van de Anton de Kom Universiteit in dienst. Wij hebben meer onderzoekers nodig, maar als er geen geld is om de mensen te betalen, wordt het onaantrekkelijk”, stelt Gajadin. Hij vreest voor de sluiting van Adron als het zo doorgaat.
Volgens hem moet de afhankelijkheid van vooral het district Nickerie aan rijst, niet onderschat worden. De Europese Unie heeft niet zomaar besloten om te investeren in Adron. Overal ter wereld wordt er rijst geteeld, maar de productie is niet overal hetzelfde, omdat klimaat en temperatuur een rol spelen. De rijstproductie is daarom een proces dat gaande blijft. Als Adron sluit, is er binnen drie tot vier jaar geen zaaizaad meer en zal de sector kapot gaan vanwege een lage productie.
Er zijn ook afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën waarbij exporteurs per ton geëxporteerde rijst, US-dollar 10 overdragen aan de staat voor Adron. Ook dit geld wordt niet op tijd overgemaakt.
Een ander probleem van Adron, is dat de Stichting Nationaal Rijstonderzoek Instituut (SNRI), van wie Adron een werkarm is, niet over een eigen terrein beschikt voor het produceren van zaaizaad. “De prins Bernardpolder is in handen van particulieren. Als wij over dit terrein kunnen beschikken, kunnen we zelfvoorzienend zijn en hebben wij geen subsidie van de overheid nodig”, geeft de directeur aan. Hij zegt verder dat de minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, Soeresh Algoe, er alles aan doet zodat dit terrein beschikbaar komt voor de SNRI.
In 2016 is een overeenkomst getekend met de Islamic Development Bank voor een lening van US-dollar 5.896 miljoen voor het ontwikkelen van nieuw zaaizaad. Dit zou in samenwerking met een Maleisisch team met eigen inbreng van Adron geschieden. Gajadin geeft aan dat het project nog in een testfase zit en dat het nog zeker een paar jaar kan duren voordat er gesproken kan worden van een succes. “Uiteindelijk zijn het de landbouwers, de verwerkers en de consument, die zullen bepalen hoe succesvol het project is geweest”, benadrukt Gajadin. Adron wil de komende jaren naast de rijstsoorten DDB 1 en DDB 2 meer lijnen introduceren die een verhoogde productie van rijst kunnen garanderen, maar dit is geheel afhankelijk van de overheid die het geld beschikbaar moet stellen.
-door Priscilla Kia-
-door Priscilla Kia-