De internationale bankwereld en het internationale bankverkeer zijn al een aantal jaren bezig een hogere maatstaf aan zichzelf en elkaar op te leggen, dan de zuivere regelgeving op het gebied van anti-witwassen en terrorismefinanciering. Bankverkeer en in het bijzonder internationaal bankverkeer, is namelijk afhankelijk van vertrouwen. Voor Surinaamse handelsbanken betekent dat behalve het voldoen aan de strenger wordende regels van toezichthouders, ook het voldoen aan het risicoprofiel van correspondentbanken, de grote broers binnen het stelsel, met het betaalnetwerk naar allerlei landen, waarmee een relatief kleine banksector als de Surinaamse, geen rechtstreekse bilaterale betaalrelaties mee kan onderhouden. Dit is niet uitzonderlijk voor de sector: ook ons vlieg- en vrachtverkeer hanteert een wielbasis en spakenmodel, waarbij Panama, Nederland en de Verenigde Staten als senior partners gehanteerd worden en Suriname bestemmings- en aanvoerverkeer vormt. Voor correspondentbanken is er een beperkt winstoogmerk in de service naar de relatieve junior partner in haar netwerk in Suriname. Maar deels maatschappelijk en deels vanwege het groepsvolume van landen zoals Suriname in totaliteit, houdt men de deur op een kier.
Naarmate onze reputatie als narcostaat, cash economie, grijze economie toeneemt vanwege onsmakelijk nieuws over grote drugstransporten en de onschendbaarheid van kopstukken uit de drugswereld, wordt het voor de normale Surinaamse ondernemers, ondernemingen en vooral betaalinstituten, moeilijker en moeilijker om zich te handhaven op het versmallend pad.
Binnen de trias politica is een droevig beeld merkbaar, waarbij geen van de drie staatsmachten, met toewijding en doorzetting, het onkruid bij de wortels lijkt te willen vatten. Topregeringsfunctionarissen laten zich niet alleen sociaal in met notoire en veroordeelde drugshandelaren, laten die ongegeneerd als partij sponsoren en laten bestuursleden toe tot de machinekamer van de partij, terwijl assembleeleden wetten ombuigen en krombuigen om empiria in gokhuizen en cambio’s, opgebouwd uit de opbrengsten uit het donkergrijs circuit, niet alleen op allerlei manieren uit de wind te houden, maar zelf qua belastingen te bevoordelen. De rechterlijke macht als derde staatsmacht, levert vanuit zowel de staande als de zittende magistratuur een minimum met de hoofdletter ‘M’ aan inspanning, om de werkelijke profiteurs van de narco-economie aan banden te leggen.
Voor wat betreft de staande magistratuur, mag luidop de vraag gesteld worden, wanneer de laatste succesvolle vervolging van een witwasoperatie tot veroordelingen en tot betekenisvolle verbeurdverklaring van zwarte miljoenen heeft geleid. De laatste veroordeling voor ongebruikelijke transacties, is voor het publiek niet naar boven te halen, terwijl Europa geen voertuig te luxe kan fabriceren voor allerlei uitschot dat de schoolbanken lang voor het bereiken van de leerplichtvrije leeftijd, achter zich heeft gelaten. Onze redactie is open tijdens kantooruren en wij wachten met smaad op het antwoord.
Voor wat betreft de zittende magistratuur, zijn de uitspraken die zij tot nu toe heeft gedaan voor wat betreft het buiten de deur houden van de roofdieren van het narco-dierenrijk, op zijn zachtst gezegd een dambord aan zwart-witte vakjes te noemen.
Zo heeft recent nog een kortgedingrechter beoordeeld, dat de bedrijven van een voor meer dan twintig jaar gevangenisstraf in ons buurland veroordeelde drugsdealer, toegestaan moeten worden om bij een gerenommeerde bankinstelling te blijven bankieren. Het groot maatschappelijk belang, van de bedrijven, bij het hebben van een bankrelatie, het onderscheid tussen de persoon van de drugsdealer en de rechtspersoonlijkheid van zijn bedrijven en het feit, dat nog niet 100 procent uit alle stukken bleek of deze in nationale en internationale publicaties bekende drugstopper, daadwerkelijk een en dezelfde persoon was als degene die voor de rechter stond, waren redenen, voor de bankinstelling om het kruis te moeten blijven dragen, van zaken moeten blijven doen met de goede meneer. De kortgedingrechter voelde zich hier niet onverdeeld of bekommerd over: de tik op de neus werd compleet gemaakt met een proceskostenveroordeling.
Het is niet de eerste keer dat dit voorkomt, in de afgelopen vijf jaren. In meerdere zaken zijn hoofdfiguren, voorpagina nieuwsmakers, geweerd geworden door banken en weer dansend met een kortgedingvonnis, de bank terug gelanceerd. Onbegrijpelijk is misschien dat de banken een cliëntrelatie blijven onderhouden met het advocatenkantoor dat steevast dit resultaat voor de drugstoppers weet binnen te slepen: in een aantal gevallen zelfs een abonnementrelatie.
Aan de andere kant, is de vreemden-in-Jeruzalem, iemand-anders-probleemaanpak, vanuit de rechterlijke macht een overduidelijk voorbeeld, van een gebrek aan rechtersassertiviteit en de ultieme toets van welwillendheid om van een maatschappelijk probleem af te komen. Met de welwillende blindheid, voor feiten in zichtbaar daglicht, is ook deze staatsmacht onwelwillend om het schip van staat, de ijsberg waar wij op afstevenen, te doen vermijden.
A.A.